23367 |
kerkstoel |
stoel:
steul (L320b Kelpen)
|
Kerkstoelen, de stoelen (met of zonder opklapbare zitting) waarop men zowel kan knielen als zitten [kerksteul, -stoele?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23235 |
kerktoren |
toren:
tore (L320b Kelpen)
|
De toren van de kerk, waarin zich de klokken bevinden [kèrktaore, -taon, -toer, klokketoren?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
22462 |
kermisgeld |
kermisgeld:
keͅrməsgɛldj (L320b Kelpen)
|
Een geschenk dat gegeven werd bij de kermis [kermis, fooi]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22463 |
kermistent |
tent:
tent (L320b Kelpen)
|
Een kermistent [barak, schob]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33536 |
kern van een pit |
kern:
WLD
kern (L320b Kelpen)
|
Het binnenste van zaad of pit (kern, kerning, kerel, karring). [N 82 (1981)]
I-7
|
22668 |
kerstlied |
kerstliedje:
keͅrslētjə (L320b Kelpen)
|
Een lied dat in de kersttijd veel gezonden wordt [leis, kerstliedje]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
22019 |
keuring |
tentoonstelling:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
təntôenstélling (L320b Kelpen)
|
Hoe noemt men een competitieve keuring van duiven, waaraan prijzen verbonden zijn? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22020 |
keurmeester |
keurmeester:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
keurmeistər (L320b Kelpen)
|
Hoe heet de man die daar de duiven keurt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18894 |
keus |
keus:
keus (L320b Kelpen)
|
het kiezen, de mogelijkheid om te kiezen [keus, keur] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21461 |
kibbelen |
stechelen:
stechələ (L320b Kelpen)
|
het niet eens zijn en ruzie maken over kleinigheden, door wederzijds gebrek aan inschikkelijkheid vooral gezegd van kinderen [stechelen, sechelen, aantelen, akkenaaien, naarswaar-zen, grendelen, stensen, keken, kibbelen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|