19325 |
koppig |
koppig:
koppich (L320b Kelpen, ...
L320b Kelpen)
|
koppig zijn, steeds vasthoudend aan eigen wil of inzicht [bokken, koppen] [N 85 (1981)] || vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24539 |
kornoelje (alg.) |
kornoelje:
WLD
kornoeljə (L320b Kelpen)
|
De kornoelje. Gele kornoelje me gele bloemen en karmijnrode vruchten, 3-7 m hoog; de geelbruine schors schilfert in kleine schubben af. [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21978 |
korteafstandsvlucht |
vitesse:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: zie ook aantekening van de invuller, op de laatste pagina!
vitessə (L320b Kelpen)
|
korte afstandsvlucht (minder dan 100 km)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21876 |
kostbaar |
duur:
d‧eur (L320b Kelpen)
|
veel geld waard (zijn) [durabel, kostelijk, kostbaar] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
23274 |
koster |
koster:
køͅstər (L320b Kelpen)
|
De koster [köster, kuster, keuster?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23593 |
kosteres |
kosteres:
køͅstəreͅs (L320b Kelpen)
|
Een vrouw die het kostersambt uitoefent [kosteres, kosterin, kosterse?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21550 |
kostschool |
kostschool:
kostsjôel (L320b Kelpen)
|
een school waar de leerlingen tevens voeding en huisvesting ontvangen [kostschool, pensionaat, interntaat] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
25168 |
koud, mistig en somber weer |
mottig (weer):
mōētich wéér (L320b Kelpen, ...
L320b Kelpen,
L320b Kelpen)
|
koud en mistig, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || mist, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || mistig weer [motlucht, moorweer, mokweer] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18124 |
koudvuur |
vuur:
veu.r (L320b Kelpen)
|
Koudvuur: versterf van weefsel of lichaamsdelen door afsluiting van de bloedtoevoer; gangreen (vuur). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23718 |
kralen van de rozenkrans |
kraaltjes:
krelkes (L320b Kelpen)
|
De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|