e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerensheide

Overzicht

Gevonden: 492
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoofdstel halster: halstǝr (Kerensheide) Stel van leren riemen op het hoofd van het paard als het ingespannen is. Het woordtype hoofdsel is vermoedelijk ontstaan uit hoofdstel. Loesj als simplex of als eerste lid van een samenstelling gaat terug op het Franse louche "schuin/scheel". [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 17; R 3, 60; monogr.] I-10
hooiwagen hooiwagel: huiwagel (Kerensheide) spin met lange poten [hooiwagen, huiwagel, luiwagen, brameleniewes] [N 26 (1964)] III-4-2
houten sandaal klepper: Van Dale (online): klepper, 3) houten sandaal.  klepper (Kerensheide) sandaal-achtig voetbekleedsel bestaande uit een houten zool en enkele riempjes over de voet [triep, klepper] [N 24 (1964)] III-1-3
houtspaander snipper: snupperen (Kerensheide) spaantje van hout waarmee men vuur neemt uit de kachel of de haard, bijv. om een pijp op te steken (servieskes) [N 20 (zj)] III-2-1
houtworm worm: wórm (Kerensheide) wormpje dat gangen graaft in het hout van meubels enz. [meemel, muitel, meutel] [N 26 (1964)] III-4-2
huidschilfers schijvelen: schievele (Kerensheide) schilfers op de huid [blusters] [N 10 (1961)] III-1-2
huiveren rijderen: rieren (Kerensheide) huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)] III-1-2
huiverig huiverig: huuverig (Kerensheide) huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)] III-1-2
huivering huivering: huuvering (Kerensheide) huivering [gril] [N 10 (1961)] III-1-2
hurken (zich) hukken: huuke (Kerensheide, ... ) hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] III-1-2