e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trouwen trouwen: trouwen (Kerkhoven) door het huwelijk verenigd worden; trouwen [sjanken, sanksen, berinnen, trouwen] [N 115 (2003)] III-2-2
tuberculose tbc: t.b.c. (Kerkhoven), tering: tering (Kerkhoven) Tuberculose: infectieziekte veroorzaakt door de tuberkelbacil die vrijwel alle organen kan aantasten, meestal echter de longen (tering, teer, tbc, teebee). [N 107 (2001)] III-1-2
tuinbonen labbonen: labboene (Kerkhoven) I-7
tuinkers kers: kès (Kerkhoven) I-7
tuinkervel kelver: keͅləvər (Kerkhoven) [Goossens 1b (1960)] I-7
tuinman, boomkweker hovenier: JK Begrip te splitsen? veel samenstellingen met boom- uit RND zijn geconstrueerd; de andere hebben de ruimere betekenis van tuinman.  ho.vəni.r (Kerkhoven) [RND 07] I-7
tuten piepen: piepen (Kerkhoven) Het geluid dat de koningin maakt die haar cel reeds verlaten heeft. Op het doffe kwaken van de ongeboren koninginnen antwoordt de pas uitgelopen koningin met een hoog tutend geluid. Dit is het teken dat zij er is. Zij zal proberen zo spoedig mogelijk de nog in de cellen opgesloten koninginnelarven te doden. Dit wordt echter verhinderd door de werkbijen. Het tuten is voor de imker een zeker teken dat er de volgende dag of op zijn laatst nog een dag later een nazwerm zal afkomen. [N 63, 33a; N 63, 32a; N 63, 33b; Ge 37, 42] II-6
twijg roede: rui̯ (Kerkhoven), zweep: zwiǝp (Kerkhoven) Vaak wordt in plaats van een zweep ook een twijg gebruikt om het paard aan te vuren. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
ui, ajuin jaan: jaon (Kerkhoven), joͅn (Kerkhoven) ajuin (sg) [Goossens 1b (1960)] I-7
uier uier: ui̯ǝr (Kerkhoven), ø̜i̯ǝr (Kerkhoven) De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.] I-11