e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verminkte koningin een mismaakte: een mismaakte (Kerkhoven) Een aan de vleugels, spriet of poot beschadigde koningin. Het gevolg van die beschadiging is dat ze onbevrucht blijft. Daardoor is ze waardeloos voor het bijenvolk. [N 63, 63b] II-6
versiersel siersel: siersel (Kerkhoven) Versiersel. Voorwerpen die tot versiering dienen [sier(sel), smeer, (op)smuk, opmaak, opschik, tooi] [N 114 (2002)] III-1-3
verstandskies wijsheidstand: wijsheidstand (Kerkhoven) Verstandskies, wijsheidstand [N 106 (2001)] III-1-1
verstevigingsspijlen stekken: stɛkǝ (Kerkhoven) Spijlen die door de korf worden gestoken ter versteviging en ondersteuning van de ratenbouw. Enkele stroringen onder de kop steekt de imker een stuk of drie spijlen loodrecht op de kopspijlen en een stuk lager weer een drietal, terwijl enkele ringen boven de onderkant nog eens een paar spijlen komen. De spijlen zijn doorgaans van sporkehout of de vuilboom gemaakt maar er zijn er ook van wilge-, esse-, populiere-, beuke- en notehout. [N 63, 6b; N 63, 5e; N 63, 6c; Ge 37,14] II-6
verstoppertje spelen verkruipertje spelen: verkrupertje (Kerkhoven), /  verkrupertje (Kerkhoven) / [SND (2006)] || Lievelingsspel 2. [SND (2006)] III-3-2
versuikeren kristalliseren: kristalliseren (Kerkhoven) Hard worden van de honing of het kristalliseren van honing: het overgaan van vloeibare vorm naar vaste. Dan is hij versuikerd. Voor de consumptie is versuikerde of gekristalliseerde honing niet minder geschikt dan de vloeibare. Hieruit blijkt dat de honing niet is verhit. [N 63, 118; Ge 37, 182; monogr.] II-6
vertuieren voortzetten: vøtzɛtǝ (Kerkhoven) Het verplaatsen van het vee, telkens wanneer een stuk wei is afgegraasd. [L 40, 21b; monogr.] I-11
vervliegen verkeerd vliegen: verkeerd vliegen (Kerkhoven) In een verkeerde korf of kast vliegen. Door verschillende factoren kunnen zowel de koningin als de werksters als de darren naar de verkeerde korf of kast vliegen. [N 63, 36b] II-6
verzegeld broed bruin broed: brø̜jn brut (Kerkhoven) Gesloten broed. Het stadium van het broed waarbij de larf volgroeid is. De cel wordt door de werkbijen afgedekt met zegelwas. De larf kan zich gaan verpoppen. [N 63, 25b; N 63, 20a; N 63, 23d; N 63, 23a] II-6
verzegelde honing verzegelde honing: verzegelde honing (Kerkhoven) Honing uit een verzegelde raat. Ten aanzien van het woordtype rijpe honing merkt de informant uit L 333 op dat men, wanneer een raampje voor twee-derde verzegeld is, de honing rijp mag noemen. [N 63, 114a; N 63, 113a; monogr.] II-6