28479 |
verzegelen |
verzegelen:
vǝrzēgǝlǝ (K317a Kerkhoven)
|
Het sluiten van de cellen door de werkbijen met een dekseltje van was. Dit sluiten of verzegelen gaat onmiddellijk vooraf aan het poppestadium van de larven. [N 63, 23a; Ge 37, 71]
II-6
|
23312 |
vespers |
vespers (<lat.):
də vɛspərs (K317a Kerkhoven)
|
de vespers [RND]
III-3-3
|
28543 |
vetvliegen |
hard werken:
hard werken (K317a Kerkhoven)
|
Het snel volvliegen door de bijen van korf of kast met honing bij goed honingweer. [N 63, 47c]
II-6
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̄lǝ (K317a Kerkhoven)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
22832 |
vieren |
vieren:
gəvi:rt (K317a Kerkhoven)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
17768 |
vinger |
vinger:
viŋər (K317a Kerkhoven, ...
K317a Kerkhoven)
|
vinger [RND]
III-1-1
|
17769 |
vingerlid |
lid:
lid van ne vinger (K317a Kerkhoven)
|
lid van de vinger [ZND 37 (1941)]
III-1-1
|
22671 |
viool |
viool:
viool (K317a Kerkhoven)
|
het muziekinstrument dat bestaat uit een houten kast met klankgaten en een hals waarop 4 snaren zijn gespannen en dat bespeeld wordt met behulp van een strijkstok [viool, fiool, tremp] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
19745 |
viooltje |
violetje:
volèkes (K317a Kerkhoven)
|
I-7
|
22413 |
vishengel |
lijn:
lijn (K317a Kerkhoven),
visgarde:
visgeir (K317a Kerkhoven)
|
het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede] [N 112 (2006)]
III-3-2
|