e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkhoven

Overzicht

Gevonden: 1473
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lendenen en kuil lenden: lęnjǝ (Kerkhoven) Achter de rug liggen de lendenen. Bij een welgevormd paard gaan de lendenen, die sterk en goed gespierd moeten zijn, ongemerkt in kruis en flanken over. De miltkuilen of -holten vormen het gedeelte van de flanken tussen heupgewricht en de laatste rib, een holte aan de buik ter hoogte van de milt. Een paard heeft bij voorkeur kleine miltkuilen. Zie afbeelding 2.30. [JG 1a, 1b, 2c] I-9
lepel lepel: lepel (Kerkhoven) Lepel (juiste dialectuitspraak) [ZND 37 (1941)] III-2-1
leugen leugen: das ’n leuge (Kerkhoven) Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] III-3-1
leverpastei leverpat: lɛ̄vərpá’tē (Kerkhoven) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst leverworst: lēͅvərwøͅrs (Kerkhoven) leverworst [Goossens 1b (1960)] III-2-3
liberaal liberaal: ’t is ne liberoal (Kerkhoven) Het is een liberaal. [ZND 37 (1941)] III-3-1
lied, liedje liedje: liʔjə (Kerkhoven) liedje [RND] III-3-2
lies vang: (mv)  vaŋkǝ (Kerkhoven) De twee huidplooien die de grens vormen tussen het onderste gedeelte van de buik en het bovenste gedeelte van het been. Zie afbeelding 2.28. [JG lb; N 8, 32.10] I-9
lijnzaadmeel lijzemeel: lɛi̯zǝmel (Kerkhoven) De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
linkshandig persoon linkse, een -: ne linksche (Kerkhoven) iemand die meestal zijn linkerhand gebruikt: het is een ... [ZND 37 (1941)] III-1-2