e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkom

Overzicht

Gevonden: 949
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leiden leiden: lēi̯ǝ (Kerkom) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
lekbak bac reverdoir: bac reverdoir (Kerkom) De bak onder de beslagkuip of klaringskuip waarin men het aftreksel van mout en water verzamelt. [N 35, 49; monogr.] II-2
leurder bedelaar: beddeleer (Kerkom) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] III-3-1
leverpastei pat: pá’teͅi (Kerkom) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst leverpens: leverpens (Kerkom), leverworst: leverwost (Kerkom) leverworst [ZND 21 (1936)] III-2-3
liegen liegen: liege (Kerkom) liegen [ZND 25 (1937)] III-3-1
lies lies: lis (Kerkom), lijst: lē̜st (Kerkom) De twee huidplooien die de grens vormen tussen het onderste gedeelte van de buik en het bovenste gedeelte van het been. Zie afbeelding 2.28. [JG lb; N 8, 32.10] || Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] I-12, I-9
lieveheersbeestje onzelievevrouwbeestje: ook in ZND 16, 006  onslievevrouwbeestje (Kerkom) lieveheersbeestje [ZND 05 (1924)] III-4-2
liggen liggen: ligge (Kerkom) liggen [ZND 25 (1937)] III-1-2
lip lip: lep (Kerkom) Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b] I-9