e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkom

Overzicht

Gevonden: 949
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mouterij brouwplank: brāplak (Kerkom) Het gedeelte van de brouwerij of het bedrijf waar alle bewerkingen van het mouten plaatsvinden. [N 35, 23; monogr.] II-2
moutkiemen radicelles: radicelles (Kerkom) De eerste scheuten aan de kiemende gerst. Zie de semantische toelichting bij het lemma ''kiemen''. [N 35, 26] II-2
moutmand baasten: bāstǝ (Kerkom) De mand waarmee het mout in de mouterij wordt vervoerd. De mand is soms van wieltjes (L 318) en een lier (L 210, L 331) voorzien waardoor het transport wordt vergemakkelijkt. Een "witsen mand" (L 377) kan ongeveer 30 kg. mout bevatten. [N35, 25] II-2
moutmeel moût: mu (Kerkom) Het gemalen mout. [N 35, 21; monogr.] II-2
moutmolen concasseur: concasseur (Kerkom), pleddermolen: plędǝrmø̄lǝ (Kerkom) De molen waarin het mout wordt fijngemaakt. De invuller uit L 325 merkt op dat het hier ging om een molen met walsen. Zie afb. 4. [N 35, 7; N 35, 15, monogr.] II-2
moutpersoneel werkvolk: węrkvolǝk (Kerkom) Personeel dat belast is met het mouten. [N 35, 24] II-2
moutpoetsmachine dégermeur: dégermeur (Kerkom), molen: mø̄lǝ (Kerkom), wan: wan (Kerkom) Het apparaat waarmee geëeste graan van kiemen en onzuiverheden wordt ontdaan. Volgens de zegsman uit L 210 werden de kiemen er vroeger met de voeten afgetrapt. De invuller uit L 331 merkt op dat er voor het ontkiemen vroeger een moutmolen werd gebruikt, terwijl men tegenwoordig met een ontkiemer werkt. Daarnaast gebruikt men een moutpoets om het mout schoon te maken. Zie de semantische toelichting bij het lemma ''poetsen''.' [N 35, 6; N 35, 14; monogr.] II-2
moutschop moutschoep: mǫwǝtskup (Kerkom) De holle, houten schop met een lange steel die wordt gehanteerd om het kiemende graan te keren. In L 210 wordt de schop ook op de eest gebruik. Zie afb. 2. [N 35, 22; N 35, 11; monogr.] II-2
moutzolder, vooreest droogplak: drȳxplak (Kerkom) De plaats waar de gekiemde gerst door de wind wordt gedroogd. De invullers uit L 210 en Q 95 merken hierbij op dat dit gebeurt op de bovenste eest, terwijl het "eesten" in de onderste eest geschiedt. Volgens Claessen (pag. 2. 8) bestaat de droogoven uit twee of drie ruimten boven elkaar, waarbij de bovenste eest, de vooreest, als (v√≥√≥r)droogruimte gebruikt wordt omdat daar de temperatuur het laagst is. Ook de zegsman uit Q 99 vermeldt dat het vooreesten op de eerste verdieping gebeurt. In P 180 droogt men de gerst met warme wind. Zie ook de semantische toelichtingen bij de lemmata ''drogen, vooreesten'', ''eesten'' en ''eest''. [N 35, 4; S 8; monogr.] II-2
muilband snuitband: snāt˱bánt (Kerkom) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11