e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkom

Overzicht

Gevonden: 949
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paardekrib krib: krep (Kerkom) De drink- en voerbak die vóór de paarden langs loopt, op een hoogte van ongeveer een meter. Het voer in de krib is meestal vrij fijn (haver, haksel). Zie ook het lemma "vaste voer- en drinkbak" (2.2.15). [N 5A, 59a en 59b; L 28, 52; L 42, 3; monogr.] I-6
paardenhorzel paardshorzel: pjatswoͅsəl (Kerkom) insect II [Goossens 1b (1960)] III-4-2
paardetuig paardsgetuig: pi̯ats˲gǝtø̜̄x (Kerkom) De naam voor het paardetuig in het algemeen. [JG 1a, 1b; N 13, 80; monogr.] I-10
pand, bed pand: pãn (Kerkom  [(niet gebruikelijk)]  ) Een pand of bed is een deel van een (meest erg lange) akker of een smal stuk land tussen twee evenwijdige greppels. Vergelijk het lemma In Panden Ploegen. Panden zijn doorgaans kleiner van oppervlakte dan gewone percelen op drogere grond. Men onderscheidt soms brede en smalle akkerdelen. Waar de brede stukken panden heten, worden de smalle stukken bedden genoemd. Het omgekeerde is ook mogelijk. Met perken bedoelt men de brede stukken. Hieronder is van deze afzonderlijk te ploegen akkerdelen - voor zover mogelijk - de breedte in voren of meters vermeld. Omdat een akker meerdere panden of bedden omvat, zijn ook de verstrekte meervoudsvormen opgenomen. [N 11, 53a + b; N 11A, 122 add.; N 11A, 130 a + c; JG 1a + 1b + 1c + 2c; A 44, 21e] I-1
paren van de duiven paren: pōͅrə (Kerkom) Paren [van de duiven]. [Goossens 1b (1960)] III-3-2
pasgeboren kalf nuchter kalf: nøxtǝr [kalf] (Kerkom) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
penis van de stier varrenprik: vɛ̄rǝprek (Kerkom) Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b] I-11
pet: algemeen klak: klak voor mannen muts voor schooljongen  klak (Kerkom), muts: klak voor mannen muts voor schooljongen  muts (Kerkom) pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)] III-1-3
peterselie petersel: petərsel (Kerkom) [Goossens 1b (1960)] I-7
peul, dop (znw) schaal: scheul (Kerkom), sxuəl (Kerkom), schulp: sxøͅləp (Kerkom) [Goossens 1b (1960)] [ZND 40 (1942)] I-7