34270 |
veearts |
paardsmeester:
pi̯atsmīstǝr (P180p Kerkom)
|
[JG 1a, 1b; Vld.; monogr.]
I-11
|
34267 |
veestapel |
beesten:
biǝstǝ (P180p Kerkom)
|
Al het vee dat op een boerenbedrijf aanwezig is. Vergelijk het lemma ''vee'' (13.11) in deze aflevering. [JG 1a, 1b]
I-11
|
34282 |
veevoer verzamelen |
kruiden:
krø̜̄ǝ (P180p Kerkom),
trekken:
trękǝ (P180p Kerkom)
|
Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.]
I-11
|
32842 |
veldstrengen |
koppel:
%%meervoud%%
kǫpǝls (P180p Kerkom)
|
De beide koorden of kettingen waaraan een paard via het zwenghout een akkerwerktuig voorttrekt; vergelijk afb. 98. Deze zijn gewoonlijk langer dan de strengen van een paard dat voor een kar of wagen gespannen is. Termen die toepasselijk zijn op de strengen en het zwenghout tezamen, zijn bijeengezet aan het einde van dit lemma. Voor varianten of delen daarvan in de ''...''-vorm zij verwezen naar de lemmata ''ploeg'' en ''zwenghout''. De in het vorige lemma onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn hieronder meestal door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [.IG 1b + 1c + 2c; N 11A, 103d; N 13, 57 + 58; div.; monogr.]
I-2
|
26403 |
velg |
velling:
(mv)
vɛleŋǝ (P180p Kerkom)
|
De oorspronkelijke betekenis van de term velg is "elk van de vier tot zes gebogen houten blokken, die samen de rand van het wiel vormen en waarin de spaken vastgemaakt worden". Een aparte term voor de volledige houten rand bestond oorspronkelijk niet. Er is verwarring rond de term gekomen bij de opkomst van de fiets- en de autowielen, waarvan de randen niet uit aparte deeltjes bestonden, maar die uit één stuk gemaakt waren. Deze randen werden ook "velgen" genoemd. De verwarring blijkt duidelijk uit het feit dat voor zowel het houten blok als voor de volledige rand dezelfde termen, velg en velling, werden opgegeven en in de opgaven verschijnt vaak het meervoud, vooral in de betekenis van "houten rand". Sommige opgaven zijn echter samenstellingen, waaruit de betekenis eenduidig blijkt. Deze woordtypes staan onder B. en C. geordend en betekenen resp. "houten blok" en "wielrand". [N 17, 65a-b + add; N G, 45a-b; JG 1a; JG 1b; JG 2b; A 4, 20a + c; L 20, 20c; monogr.]
I-13
|
30735 |
verflaag |
laag verf:
lǭx ˲vɛrǝf (P180p Kerkom)
|
Zie kaart. Uitgestreken hoeveelheid verf. [N 67, 77a; L 29, 28b; monogr.]
II-9
|
18002 |
verkleumd |
bevroren:
bevraure (P180p Kerkom)
|
hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
18080 |
verkoudheid |
kou:
ik heb een kou op de borst (P180p Kerkom)
|
Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)]
III-1-2
|
22349 |
verstoppertje spelen |
lonkelonk spelen:
Geh. Kerkom. Lonkelonk komt van lonken, omdat degene die eraan is in den lonkhoek moet wachten. Verbergensteken is een verdubbeld woord: verbergen of wegsteken ware genoeg. Dat laatste uit Zonhoven. (t Daghet in den Oosten XII, 146)
lonkelonk spelen (P180p Kerkom),
verbergesteken:
Zie lonkelonk. (t Daghet in den Oosten XII, 147).
verbergensteken (P180p Kerkom)
|
[Verbergensteken spelen]. || Verbergensteken spelen.
III-3-2
|
18277 |
vest |
wambuis:
wammes (P180p Kerkom)
|
vest (fr. gilet) [ZND 16 (1934)]
III-1-3
|