20419 |
dode |
lijk:
liech (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade,
Q121p Kerkrade)
|
het dode lichaam van een mens [lijk, dode, kadaver] [N 87 (1981)] || lijk
III-2-2
|
24726 |
dode tak |
dode tak:
ideosyncr.
doeë tak (Q121p Kerkrade)
|
Een dode tak (stek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25373 |
doden |
kapotmaken:
kapot māxǝ (Q121p Kerkrade),
kapot māxǝn (Q121p Kerkrade)
|
De in dit lemma opgenomen gegevens duiden op het doden in het algemeen. De woordtypen kunnen betrekking hebben op zowel het doden van een varken als van een rund. Een bij de opgave eventueel bijgevoegd object ''varken'', ''rund'', ''koe'', ''beest''is niet in het woordtype opgenomen. De opgaven die wijzen op een doden door slaan met een hamer zijn ondergebracht in het lemma ''verdoven'', omdat het slachtdier in de regel door de slag eerst verdoofd raakte. Hierna kon het gemakkelijk gedood worden door steken of snijden. [N 28, 11a; N 28, 11b; N 28, 12 a; monogr.]
II-1
|
22674 |
doedelzak |
doedelzak:
doeddelzak (Q121p Kerkrade),
doedelzak (Q121p Kerkrade)
|
Doedelzak. || Het blaasinstrument dat bestaat uit een leren zak waarin de speler lucht blaast die hij dan door druk met de arm in een soort schalmei met toongaten blaast; andere schalmeien aan de zak blijven dezelfde toon geven [doedelzak, doerelzak, moemelzak]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
22873 |
doel |
goal (eng.):
Karte 169.
goal (Q121p Kerkrade)
|
Tor des Fussballspiels.
III-3-2
|
22350 |
doel bij verstoppertje spelen |
hol:
hol (Q121p Kerkrade)
|
Het doel bij het verstoppertje spelen [buut]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22876 |
doelman |
keeper (eng.):
Karte 170.
keeper (Q121p Kerkrade)
|
Tormann.
III-3-2
|
21290 |
doen vechten |
aaneenheksen:
hɛksətə jansə wɛlt ane. (Q121p Kerkrade)
|
Hij deed geheel de wereld vechten. [RND]
III-3-1
|
25020 |
dof, gedempt van geluid |
dof:
dof (Q121p Kerkrade)
|
niet helder, gedempt, gezegd van een geluid [grof, dof, hol, schor] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24137 |
doffer, mannelijke duif |
scheck:
schèk (Q121p Kerkrade),
vogel:
voeëjel (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade,
Q121p Kerkrade),
voeë’jel (Q121p Kerkrade)
|
doffer: een mannelijke duif [GV K (1935)] || duif, mannetje [ZND 18 (1935)] || duif, mannetje, doffer || een mannelijke duif (doffer, kebber, kipper, horen, duivcer) [N 83 (1981)]
III-4-1
|