e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doopkapel doopkapel: deufkapel (Kerkrade) De kapel achter in de kerk, waarin de doopvont zich bevindt en waar de doop voltrokken wordt [doopkapel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopmutsje doopmutsje: doofmutsje (Kerkrade) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopvont doopsteen: do.fsjte. (Kerkrade), doofsjtee (Kerkrade) doopvont [RND] || Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopwater doopwater: deufwasser (Kerkrade) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3
door de modder rollen wälzen in der pratsj: wɛltsǝ en dǝr pratš (Kerkrade) [N 76, 32] I-12
door elkaar, verward dooreen: durchee⁄ (Kerkrade), durjee⁄ (Kerkrade), in de war: in der wór (Kerkrade), ondereen: óngeree⁄ (Kerkrade), onregelmatig: onrejelmèsieg (Kerkrade) door elkaar, verward || niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig] [N 91 (1982)] || op ongeregelde wijze dooreengemengd [verward, verstreuveld] [N 91 (1982)] III-4-4
door water het lopen met schoeisel aan dabberen: dabbere (Kerkrade), platsen: platsje (Kerkrade) lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)] III-1-2
doorbakken doorbakken: D¯r kóch is jód durchbak¯ke  durchbak’ke (Kerkrade), doorbraden: ¯t Vleesj is sjun durchbroa¯ne  durchbroa’ne (Kerkrade) doorbakken III-2-3
doordeweekse (werk)schort werkschortsel: wirksjótsel (Kerkrade) werkschort III-1-3
doordeweekse kleren aldaagskleren: sub al(le)daags.  aldaags kleier (Kerkrade), oude kleren: ouw kleier (Kerkrade), werkeldaagse kleren: werkeldaarse kleier (Kerkrade) (alle)daags, gewoon || door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3