27756 |
een koollaag bemonsteren |
een flöz mustern:
ē flø̜ts mustǝrǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
een monster nemen:
een monster nemen (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Domaniale])
|
Een monster nemen van de koollaag. [N 95, 191]
II-5
|
27755 |
een koollaag meten |
een kolenlaag opmeten:
een kolenlaag opmeten (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Maurits])
|
Diktebepaling van de kolenlaag door meting. [N 95, 190; N 95, 191]
II-5
|
27754 |
een koollaag verkennen |
verkenning:
verkenning (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Zwartberg, Waterschei])
|
Wanneer men een koollaag heeft aangetroffen, dan moet deze verkend worden en de koolwinning worden voorbereid. Men gaat dan onderzoeken, hoe het verloop van de koollaag is. Hiertoe maakt men in de koollaag galerijen en doortochten. Hierdoor krijgt men nagenoeg een zuiver beeld van de koollaag. Men weet hoe haar helling is op ieder punt, men kent de dikte en men weet of er storingen in voorkomen. [N 95, 189; N 95, 191; N 95, 202]
II-5
|
27923 |
een kophout plaatsen |
(een kophout) zetten:
zɛtsǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia])
|
Een voorlopige ondersteuning plaatsen tijdens de winning van een koollaag. Zie voor het object "kophout", "kopstijl" etc. het lemma Kophout. [N 95, 492; N 95, 291]
II-5
|
27800 |
een krijtstreep trekken |
(de/een) knijtschraam trekken:
knitšroǝm trɛkǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia]),
kalkschraam trekken:
kalkšroǝm trɛkǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
De richting in een mijngang werd op de kap aangegeven door het maken van een ±1 cm brede krijtstreep. De plaats waar deze krijtstreep moest worden gemaakt, was aangegeven op de uitbouwschets. Belangrijk was dat de krijtstreep haaks op de voet van de kap werd aangebracht. Nooit mocht men kappen op het oog in de richting leggen (MBK II pag. 42). [N 95, 855]
II-5
|
23755 |
een kruisje geven |
een kruisje maken:
krüts-je maache (Q121p Kerkrade)
|
Een kind voor het slapen gaan met de duim een kruisje geven op het voorhoofd. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23707 |
een kruisje op het brood maken |
een kruis derop maken:
krüts drop maache (Q121p Kerkrade)
|
Het gebruik om een brood met het mes te bekruisen, voordat men het aansnijdt; men maakte met het broodmes een kruisje aan de onderkant van het brood [n kruuske ónder de mik maake?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23706 |
een kruisteken maken |
n kruus maake:
ziech zeëne (Q121p Kerkrade)
|
Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17887 |
een kuil graven |
een kuil maken:
ing koel maache (Q121p Kerkrade)
|
kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19216 |
een lelijk gezicht trekken |
(een) gezicht snijden:
e jezich sjnieje (Q121p Kerkrade),
een vleddig gezicht trekken:
of vliddig?
ee veidig jezich trekke (Q121p Kerkrade),
vleddige snuits:
fledige snütz (Q121p Kerkrade)
|
grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)]
III-1-4
|