e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een veulen werpen veulen: vø̄lǝ (Kerkrade) Als de weeën toenemen, gaat de merrie liggen. De geboorte begint, als de vliezen breken en het vruchtwater wegloopt. [JG 1a, 1b; N 8, 52] I-9
een vloergat maken de stijlen beunlok geven: dǝ štilǝ bynlǭx jęǝvǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Het maken van een ondiep gat in de vloer om er een stijl in te kunnen plaatsen; bij uitbreiding ook het plaatsen van de stijl in het betreffende vloergat. [N 95, 300; monogr.] II-5
een voor afhakken, afscheppen afsteken: āfštę̄i̯xǝ (Kerkrade) Voordat men een voor met de spade omwerkt, hakt of schept men, na eerst de mest met een riek in de voor geduwd te hebben, de bovenlaag van de harde voor af om deze aarde op de mest in de open voor te deponeren. De termen veronderstellen doorgaans de voor als object, ook als dat niet werd opgegeven. Toch kunnen ze soms - absoluut gebruikt - op de handeling zonder meer slaan (b.v. "ze zouden om de beurt spitten en (af)hakken c.q. afscheppen"). [N 11A, 149; N Q, 2b; div.; monogr.] I-1
een voor overslaan een voor overslaan: ǝn vur ȳvǝršlǭ (Kerkrade) Bij het poten van aardappelen achter de ploeg een voor overslaan. Bij bijwoordelijke uitdrukkingen moet steeds het werkwoord voor "poten": ɛpoten, plantenɛ of ɛzettenɛ, worden toegevoegd; zie daartoe het lemma Poten. ɛTeugɛ in ɛteugvoorɛ is een afleiding van ɛtieënɛ "trekken". [N M, 19; monogr.] I-5
een wind laten ene afrijten: inne aafriese (Kerkrade), ene fluiten laten: inne fleute lotte (Kerkrade), ene laten vliegen: inne vlije losse (Kerkrade), iemand een ordentliche (du.) onder de neus wrijven: inne ne orndlieje ónger de naas vrieve (Kerkrade), votsen: vótse (Kerkrade, ... ) wind laten [N 10c (1995)] III-1-1
een zandbad nemen (zich) mullen: mø̜lǝ (Kerkrade) Met de vleugels een zandbad nemen in de zonneschijn, gezegd van kippen. [N 19, 61b; A 28, 13a; A 28, 13b; Lu 6, 13a; Lu 6, 13b; monogr.] I-12
een zeugennest maken nestelen: nɛstǝlǝ (Kerkrade) Van stro een soort nest maken voor het werpen, gezegd van de zeug. [N 76, 25; N 14, 56] I-12
een ziekte onder de leden hebben een krankheid onder de huid hebben: ha hat eng krankheet onger de hoet (Kerkrade), get onder de huid hebben: hae had jet onder de hōēd (Kerkrade), krankelijk zijn: e is krénklich (Kerkrade), niet in een gezonde huid steken: hae stikt nit in eng jezong hōēd (Kerkrade) ziekte onder de leden hebben [N 10 (1961)] III-1-2
eend eend: ęnt (Kerkrade), ɛnt (Kerkrade) [JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 18; S 49; L 1a-m; NE II, 55; Vld.; L A1, 48; monogr.] I-12
eenvoudig einfach (du.): einfach (Kerkrade) zonder overdaad, weelde of vertoon, niet voornaam [bedest, gewoon, eenvoudig] [N 85 (1981)] III-1-4