e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gekraagde roodstaart roderstaartje: rôêdersjtètsje (Kerkrade), roodstaartje: rōêdersjtétsje (Kerkrade), zonder nadere specificatie ondergebracht bij Gekraagde Roodstaart  roeëd’sjtets-je (Kerkrade) gekraagde roodstaart || gekraagde roodstaart (14 rood trilstaartje; man heeft zwart gezicht en iets rossige buik; zomervogel; algemeen; broedt in boomgaten; roep [uuiet-tak-tak]; zachte, heldere zang begint met [jie-dru-dru] [N 09 (1961)] III-4-1
gekruld haar krullenhaar: krollehaor (Kerkrade), krollehoar (Kerkrade), kròlle hoar (Kerkrade), wellen: wälle (Kerkrade) gekruld haar [N 10 (1961)] III-1-1
geld geld: jilt (Kerkrade), jɛld (Kerkrade), jɛlt (Kerkrade), moneten: vgl. Kerkrade Wb. (pag. 178): monete, mv. geld, duiten.  monete (Kerkrade), penningen: fenekke (Kerkrade) geld [RND], [ZND A1 (1940sq)] || Geld in het algemeen; hierbij ook graag allerlei uitdrukkingen [geld, sens, poen, swis, oorden enz.] [N 21 (1963)] || geld opdoen (opmaken) [RND] III-3-1
gelderse roos hoefblad: idiosyncr.  hófblad (Kerkrade) Gelderse roos (viburnum opulus). Tot 3 m hoge struik; de bladeren zijn enkelvoudig en 3- tot 5-lobbig, slap en grof getand; de bloemen staan in platte tuilen, die aan de rand groot, stervormig en onvruchtbaar zijn; de middelste zijn kleiner en vruchtbaar. [N 92 (1982)] III-4-3
gele ganzebloem kattekruid: idiosyncr.  kettekroed (Kerkrade), paardsbloem: idiosyncr.  peëdsblom (Kerkrade) Gele ganzebloem (chrysanthenum segetum 20 tot 60 cm groot. De stengel is kaal en blauwgroen gekleurd. De bladeren zijn omgekeerd eivormig tot langwerpig, ze zijn kaal en blauwgroen, de bovenste zijn vrijwel ongedeeld, getand en iets stengel omvattend, d [N 92 (1982)] III-4-3
gele kwikstaart akkerstaartje: akkersjtes-je (Kerkrade), akkərsjtets-je (Kerkrade), geel akkerstaartje: jael akkersjtétsje (Kerkrade), kwikstaart: kwikstats (Kerkrade) kwikstaart, geel [DC 26 (1954)] || kwikstaart, geel (16,5 blauwig-grijs boven, geel onder; met lang wiebelstaartje; zomervogel; in weiland en korenvelden; er bestaat ook nog grotere uitgave die langs beekjes huist en zeldzaam is [N 09 (1961)] III-4-1
gele narcis maartsster: maarts-ster  meëts’sjteer (Kerkrade), morgenster: mör’jsjteer (Kerkrade) narcis III-4-3
gele voederwortel moren voor het vee: mūrǝ vȳr t viǝ (Kerkrade), reuben: røbǝ (Kerkrade) Daucus carota L. In de genoemde vragenlijst is gevraagd naar twee variëteiten naast de algemene benaming winterwortel die in het vorige lemma ter sprake kwam. Hier is alleen opgenomen hetgeen afwijkend is van lemma Winterwortel. Lobbericher naar het Rijnlands dorpje Lobberich. [N Q, 6b; monogr.] I-5
geleidingsbomen leibalken: lęjbalkǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]), strossbomen: štrǫsbø̄m (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), štrǭsbø̄m (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Julia]) Houten geleidingsbomen of stalen geleidingsbalken die aan de schachtbalken zijn bevestigd en ervoor zorgen dat de liftkooien en skips tijdens hun op- en neergaande beweging op hun plaats blijven. Volgens de invuller uit L 417 zijn de "guiden" die men in de mijn in Waterschei gebruikt van hout en is de "guidenage" in de mijn van Zwartberg van ijzer. [N 95, 96; monogr.] II-5
gelezen mis leesmis: leësmès (Kerkrade), stille mis: sjtil mès (Kerkrade) Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)] III-3-3