19227 |
gemakkelijk |
bequem (du.):
bekwieëm (Q121p Kerkrade),
einfach (du.):
einfach (Q121p Kerkrade),
gemakkelijk:
gəmèkkelig (Q121p Kerkrade),
op zijn gemak:
op zie gemaag (Q121p Kerkrade)
|
geen moeite of inspanning vereisend, niet moeilijk [licht, handig, gemakkelijk, zacht, lichtelijk, goed, makkelijk, gemak, spelegaans] [N 85 (1981)] || gemakkelijk [DC 02 (1932)] || op zijn gemak [DC 02 (1932)]
III-1-4
|
19226 |
gemakkelijkste wijze; gemakkelijkst; gemakkelijk maken |
einfach (du.):
einfach (Q121p Kerkrade)
|
de manier van handelen die het makkelijkst en aangenaamst is [pas] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25527 |
gemalen en gezuiverd graan |
korenmeel:
koarǝmęǝl (Q121p Kerkrade),
meel:
mē̜l (Q121p Kerkrade)
|
Omdat de vraagstelling niet helemaal duidelijk was, kwamen er bij de antwoorden op de vraag naar de naam voor "gemalen en gezuiverd graan" zowel meel- als bloem-opgaven voor. Meel bestaat uit het inwendige van de tarwe- of roggekorrel plus de zemel, dus het is de geheel vermalen korrel, terwijl de bloem bestaat uit het inwendige van de korrel, de meelkern (Schoep blz. 12). Vroeger werd de gehele korrel vermalen tot meel. Daarna werd het meel gezeefd, waarbij een groot deel der zemelen achterbleef op de zeef. Het gezeefde product was dan de bloem, die echter nog heel wat zemeldelen bevatte (Schoep blz. 13). De voor dit lemma opgegeven bloem-varianten zijn verplaatst naar het lemma ''bloem''. [N 29, 14b; N 29, 15c; N 16, 80]
II-1
|
25526 |
gemalen, niet gezuiverd graan |
koren:
koar (Q121p Kerkrade),
rogge:
roxǝ (Q121p Kerkrade),
tarwemeel:
tɛrvǝmē̜l (Q121p Kerkrade)
|
De inhoud van het lemma beantwoordt niet in alle gevallen duidelijk aan het lemma-opschrift. Er is een groep woordtypen die een algemene benaming geeft, een tweede groep duidt op "gemalen, niet gezuiverd graan", een derde duidt een bepaald soort ongezuiverd meel aan en de vierde groep geeft aan dat dit graan voor veevoer wordt bestemd of dat dit afval is. [N 29, 14a]
II-1
|
22441 |
gemaskerd persoon |
gemaskereerd (bn.):
jemaskereerd (Q121p Kerkrade),
mom:
mom (Q121p Kerkrade),
vastelavondsgek:
vasteloavends-jek (Q121p Kerkrade),
verklede:
verkleide (Q121p Kerkrade)
|
Carnavalsvierder. || Een persoon met een masker voor [maskeraad, mom, vastenavondsgek]. [N 88 (1982)] || Vermomd persoon tijdens het carnaval.
III-3-2
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
gəmen (Q121p Kerkrade)
|
gemeen [ZND A2 (1940sq)]
III-1-4
|
21705 |
gemeentesecretaris |
secrtaire (fr.):
sekreteer (Q121p Kerkrade)
|
het hoofd van de secretarie [administratie] van een gemeente [griffier, secretaris, sikkeltaris, sik] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18958 |
gemene vrouw |
loeder:
loe’der (Q121p Kerkrade),
tang:
verklw. tsenke
tsang (Q121p Kerkrade),
zouw:
zouw (Q121p Kerkrade)
|
een vrouw met een slecht en gemeen karakter [venijn] [N 85 (1981)] || loeder || venijnige vrouw
III-1-4
|
18814 |
gemoed |
moed:
mot (Q121p Kerkrade)
|
het binnenste van de mens als zetel van zijn gevoel [moed, gemoed] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18165 |
genezen |
beter:
besser weëde (Q121p Kerkrade),
genezen:
gənaezən (Q121p Kerkrade)
|
genezen (ww) [ZND A1 (1940sq)] || Genezen: hersteld, beter (klaar). [N 84 (1981)]
III-1-2
|