24987 |
glad, glijdend |
glad:
jlat (Q121p Kerkrade)
|
glad [DC 39 (1965)]
III-4-4
|
33739 |
gladde ijzerdraad |
gladde draad:
jladǝ droat (Q121p Kerkrade)
|
Het gladde ijzerdraad waarmee men weiden omheint. [N M, 6a; N M, 6b; Vld.; monogr.]
I-8
|
30600 |
glansverf |
glansverf:
jlans˲[verf] (Q121p Kerkrade)
|
Verf die na droging een glanzend oppervlak vertoont. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [N 67, 19b; monogr.]
II-9
|
30783 |
glas in lood |
glas in lood:
jlās˱ e luǝt (Q121p Kerkrade)
|
Samenstel van kleine, gekleurde ruitjes van gebrand glas, die in H-vormige loden roeden zijn gevat. Bij het aanbrengen van glas in lood worden de roeden zo ver als nodig uiteengebogen om het glas erin te plaatsen. Vervolgens worden ze weer aangedrukt en aan de hoeken en kruisingen aan elkaar gesoldeerd. [N 67, 89l; monogr.]
II-9
|
30788 |
glas snijden |
snijden:
šniǝ (Q121p Kerkrade)
|
Glas op maat snijden met behulp van een glassnijder. Zie ook het lemma 'Glassnijder'. [N 67, 90b]
II-9
|
30678 |
glaskrabber |
kretser:
krɛtsǝr (Q121p Kerkrade)
|
Werktuig om kleine verfspatjes van glas te verwijderen. In Q 121 verwijderde men overtollige verf ook door het glas nat te maken en vervolgens met een muntstuk over de spatjes te wrijven. In K 353 werd hiervoor een koperen geldstuk gebruikt. [N 67, 56b]
II-9
|
30680 |
glassnijder |
glassnijder:
jlāsšnijǝr (Q121p Kerkrade)
|
Instrument waarmee het glas op maat wordt ingeritst. De glassnijder kan zijn samengesteld uit een houten handvat waaraan een diamant is bevestigd, maar er bestaan ook uitvoeringen waarbij het glas met behulp van een stalen wieltje wordt ingeritst. Aan de zijkant van de kop van de glassnijder zijn soms enige inkepingen aangebracht, die corresponderen met de verschillende glasdiktes. Zij worden gebruikt om het glas af te breken. In Q 203 werden deze inkepingen 'de tanden' ('dǝ t'ŋ') genoemd. Zie ook afb. 98. [N 67, 58a; N 67, 58b; monogr.]
II-9
|
30683 |
glastang |
glastang:
jlāstsaŋ (Q121p Kerkrade)
|
Tang die bij zeer dik glas wordt gebruikt om na het snijden de overtollige stroken af te breken. [N 67, 58e]
II-9
|
19386 |
glazenkast |
glazerkast:
jlāzərkas (Q121p Kerkrade),
glazerschap:
jlāzəršāf (Q121p Kerkrade)
|
glazenkast
III-2-1
|
20556 |
glazig |
glazig:
Die eërpel zint jla¯zieg
jla’zieg (Q121p Kerkrade),
waterhel:
wasser hèllə (Q121p Kerkrade),
wasserhelle (Q121p Kerkrade)
|
glazig || glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)]
III-2-3
|