24958 |
golf |
wel:
wel (Q121p Kerkrade)
|
golf, bolle verheffing op de waterspiegel, meestal veroorzaakt door de wind [baar, zwolp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24959 |
golven ww. |
wellen:
welle (Q121p Kerkrade)
|
golven (ww), rijzen en dalen van water [gurzelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20552 |
gombal |
spek:
sjpek (Q121p Kerkrade)
|
siepke; Hoe noemt U: Een balletje van gesuikerde arabisch gom (siepke) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17903 |
gooien |
werpen:
eigen spellingsysteem
werpe (Q121p Kerkrade)
|
gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)]
III-1-2
|
19570 |
gootsteen |
pompensteen:
pompəštē (Q121p Kerkrade),
spoelsteen:
špø̄lštē (Q121p Kerkrade)
|
gootsteen
III-2-1
|
30581 |
goudbrons |
goudbrons:
jōt˱brons (Q121p Kerkrade)
|
Goudkleurig verfpoeder. [N 67, 10a; monogr.]
II-9
|
24411 |
gouden tor |
goudsmid:
ideosyncr.
joodsjmid (Q121p Kerkrade)
|
Hoe noemt u de gouden kever: een soort kever, 15-21mm lang, bladsprietig (goudkever, goudbeest, gouwke, hovenier) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
30652 |
goudoplegger |
bladgoudpinsel:
blatjōtpinzǝl (Q121p Kerkrade)
|
Platte, zeer dunharige kwast. De goudoplegger wordt meestal vervaardigd van eekhoornhaar waarvan één rijtje tussen twee blaadjes dun karton wordt geplakt. De kwast dient voor het opnemen en opbrengen van stukjes bladmetaal. [N 67, 41b]
II-9
|
33491 |
goudrenet |
goudrenet:
jood’renet (Q121p Kerkrade),
graafschaal:
jraof’sjaal (Q121p Kerkrade),
renet:
renet’ (Q121p Kerkrade)
|
appel, renet || goudrenet
I-7
|
30651 |
goudstoffer |
goudstubber:
jōtštøbǝr (Q121p Kerkrade)
|
Kwast van visotterhaar, gevat in blik met houten steel. De goudstoffer wordt bij het vergulden gebruikt voor het aandrukken van bladmetaal en ook voor het verwijderen van overtollig bladmetaal. [N 67, 41a]
II-9
|