| 20871 |
amandel |
mandel (du.):
man’del (Q121p Kerkrade)
|
amandel
III-2-3
|
| 27698 |
ambtenaar |
beambte:
beambte (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia]),
heren:
h˙ērǝ (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Domaniale]),
hoge heren:
huǝx hērǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Het algemene woord voor de ambtenaar op de mijn. Een woordtype als "pennelekker" is echter spottend bedoeld. Een schrijver zit op kantoor. [N 95, 140; monogr.]
II-5
|
| 27524 |
ambtenaar van het staatstoezicht |
einfahrer:
ajnfarǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
inspektor:
enšpɛktǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Zwartberg])
|
Controlerend technisch ambtenaar van het Staatstoezicht. Volgens de informant uit Q 113 kon de "Einfahrer" altijd en onaangekondigd komen. De hoofdopzichter werd in een dergelijk geval door de portier per telefoon gewaarschuwd en die waarschuwde de afdeling. [N 95, 166]
II-5
|
| 19740 |
ameublement |
meublement:
møかləmaŋ (Q121p Kerkrade)
|
ameubelement
III-2-1
|
| 23441 |
ampullen |
ampullen (<lat.):
ampölle (Q121p Kerkrade)
|
Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 18260 |
andere nachtkleding: nachtjas |
beddenjak:
beddejak (Q121p Kerkrade)
|
beddejasje
III-1-3
|
| 25242 |
andere soorten sneeuw |
droge sneeuw:
droge sneeuw
drüje sjnei (Q121p Kerkrade)
|
verschillende soorten sneeuw [spuwsneeuw, watersneeuw] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
| 20656 |
andijvie |
andijve:
andieef (Q121p Kerkrade),
andief’ (Q121p Kerkrade)
|
[DC 69 (1994)]andijvie
I-7
|
| 28580 |
angel |
angel:
aŋǝl (Q121p Kerkrade)
|
Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.]
II-6
|
| 24403 |
angel van bij of wesp |
angel:
ideosyncr.
angel (Q121p Kerkrade),
stachel (du.):
sjtachel (Q121p Kerkrade)
|
angel || Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)]
III-4-2
|