e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handschroef handschroef: haŋkšruf (Kerkrade), staartschroefstok: štatsšrufštǫk (Kerkrade) Kleine, ijzeren staartbankschroef waarin men een werkstuk kan vastklemmen. Zie ook afb. 58. De handschroef wordt gebruikt onder meer gebruikt bij het klinken, solderen en met de hand vijlen van kleine voorwerpen. [N 33, 204b; N 33, 241] II-11
handvat van de troffel greep: jref (Kerkrade), heft: hɛf (Kerkrade) Het handvat van de troffel kan in hout of kunststof zijn uitgevoerd. [N 30, 7c; monogr.] II-9
handvat van de zicht greep: jrif (Kerkrade) De steel van de zicht bestaat uit één stuk hout. Het bovenste deel ervan is scherp gebogen. Dit deel dient als handvat waarmee men de zicht hanteert. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 en afbeelding 5. Vergelijk de lemma''s over de handvatten aan de steel van de zeis (3.2.4 - 3.2.7) in aflevering I.3. In de volgende plaatsen werd hetzelfde antwoord gegeven als voor "steel" (zie het lemma ''steel van de zicht'', 4.3.2): K 278, L 164, 288a, 296, 314, 320, 327, 330, 378, 381, 381b, 422, 426, 429, 431, P 175, Q 14, 15, 33, 71, 90, 93, 96, 99, 121, 197, 198b, 201, 207.' [N 18, 70b; JG 1a, 1b; A 14, 9; L 45, 9; monogr.] I-4
handvatring splijtring: šplīsreŋk (Kerkrade) Kleine metalen band aan het einde van het handvat van een werktuig om het splijten van het hout te verhinderen. [N 33, 251] II-11
handvatten griffen: gref (Kerkrade) Beide handvatten van de steel van de zeis te zamen genomen. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en de toelichtingen bij de lemma''s ''steel van de zeis'', ''bovenste handvat'' en ''onderste handvat''. De opgaven moeten worden gelezen als meervouden of collectiva. [N 18, 67 b en c add.; JG 2c; A 14, 5; L 45, 5] I-3
handveger, stoffer handkwispel: haŋkkwespəl (Kerkrade), kwispel: kwespəl (Kerkrade), kwispel (Kerkrade, ... ), samen met DC 15, 7b  kwispel (Kerkrade, ... ) handveger || het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met stugge haren [DC 15 (1947)] || het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met zachte haren [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u het stoffer en blik samen? [N105 (2000)] III-2-1
handvijl, blokvijl blokvijl: blǫk˲vil (Kerkrade) Platte, stalen vijl, rechthoekig van doorsnede en zonder punt. Soms is één kant van het blad enkel en één kant dubbel gekapt. De vijl kan voor diverse werkzaamheden gebruikt worden. Zie ook afb. 100. [N 33, 95 add; monogr.] II-11
handvol handvol: haffel (Kerkrade) de hoeveelheid die men in een hand kan nemen [haffel, handvol, grap, grop] [N 91 (1982)] III-4-4
handvormsteen handvormsteen: haŋk˲vǫrǝmštē (Kerkrade), veldbrandsteen: vɛlt˱braŋkštē (Kerkrade), vormsteen: vǫrǝmštē (Kerkrade) Volledig met de hand bewerkte en gevormde baksteen. Tegenwoordig verstaat men onder een handvormsteen ook een steen die op dezelfde wijze wordt gevormd als de handsteen vroeger, maar waarbij de bewerkingen volledig of gedeeltelijk machinaal gebeuren - Schuddinck, pag. 108. [N 30, 52b; N 98, 161; monogr.] II-8
handweefgetouw weefstoel: weǝfštōl (Kerkrade) Het weefgetouw dat bediend wordt met de hand. De afmetingen hiervan zijn nogal verschillend; gewoonlijk is de lengte 2,5 m tot 3 m, de breedte ongeveer 2 m en de hoogte tot aan de draagarmen 2,5 m (Grothe, pag. 338). Zie afb. 54 en 55. [N 39, 1b; N 39, 1a; N 5A øIŋ, 9c; monogr.] II-7