18936 |
hulp, bijstand |
hulp:
hulp (Q121p Kerkrade)
|
de ondersteuning die men iemand geeft om zijn werk af te maken [hulp, genade] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28008 |
hulphouwer |
achtzehntelschlepper:
axtsēntǝlšlɛpǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Julia]),
hulphouwer:
hulphouwer (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Emma, Maurits]),
hølphø̜jǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
neunzehntler:
nyŋtsēntlǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Willem-Sophia]),
postschlepper:
pǫstšlɛpǝr (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Maurits]),
schlepper:
šlɛpǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Voordat men houwer wordt, is men in de Nederlandse mijnen eerst leerling-houwer, hulphouwer A en hulphouwer B geweest. Leerling-houwer is men gedurende zes maanden; hulphouwer A heeft een opleidingstijd van één jaar. Hulphouwer B wordt men als men 15 maanden als hulphouwer A in opleiding is geweest tot houwer (MBK I pag. 6). Al naar gelang de functie krijgt men 70%, 80%, 90% of 95% van het houwersloon. [N 95, 144; N 95, 143; monogr.]
II-5
|
27892 |
hulpondersteuningen plaatsen |
afmiddelen:
āfmędǝlǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale, Laura, Willem-Sophia, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Emma, Maurits])
|
Hulpondersteuningen onder de bestaande ondersteuning plaatsen in mijngangen die aan sterke druk onderhevig zijn. [monogr.]
II-5
|
27876 |
hulpschoten |
onderkoppen:
o.ŋǝrkø̜p (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
De onderste rij schoten die in het gesteente boven de koollaag worden aangebracht. [monogr.]
II-5
|
27869 |
hulpschoten, helpers |
afdekkeren:
āfdɛkǝrǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
bovenzolen:
boǝvǝzoǝlǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
drukkeren:
drøkǝrǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
helpers:
helpers (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]),
hulpschoten:
hølpšø̜̄s (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
onderkoppen:
oŋǝrkø̜p (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
De schietgaten die liggen in de tweede van de concentrische ringen waarin het schietfront verdeeld is. De woordtypen "onderkoppen" en "bovenzolen" (Q 121) duiden hulpschoten aan die respektievelijk aan de bovenzijde en aan de onderzijde van de inbraak zijn gelegen (Lochtman pag. 64). Het woordtype "afdekker" (Q 112a) is meervoud. [N 95, 438; monogr.; Vwo 522; Vwo 806]
II-5
|
27897 |
hulpstijl |
hulpstijl:
hølpštil (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia]),
tussenstijl:
tøšǝštil (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Stijl waarmee men de kap van een ondersteuning tijdelijk tegen het dak kan vastzetten. Dankzij de hulpstijl heeft de mijnwerker de handen vrij om de definitieve stijl te kunnen plaatsen. Omdat de hulpstijl van tijdelijke aard was, gebruikte men daar op de vier Oranje-Nassaumijnen, gezien de antwoorden van de invuller uit Q 113, ook onderdelen voor die in feite bij de beschoeiing van ondersteuningen toegepast werden. Het woordtype "pierewiet" (Q 15, Q 21) werd op de mijn Maurits aangewend voor een hulpstijl bestaande uit een onderstijl met een doorsnede van ongeveer 50 mm en een stevige punt en een bovenstijl met grove schroefdraad. Door middel van een as kon men de hulpstijl langer of korter maken. "Pierewiet" is volgens de zegsman uit Q 15 vermoedelijk vervormd uit pirouette, omdat deze stijl kon ronddraaien terwijl hij op dezelfde plaats bleef staan. Zie ook Wnt XII, 1 pag. 1571 s.v. "pierewiet". [N 95, 359; N 95, 760 add.]
II-5
|
28176 |
hulpventilator |
hulpventilator:
hulpventilator (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Emma]),
hølpvɛntilātǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Laura, Julia]),
hø̜lpvɛntilātǫr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Julia]),
ventilator:
ventilator (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Eisden])
|
Ventilator waarmee de lucht wordt ververst op ondergrondse werkpunten die niet zijn voorzien van een doortrekkende luchtstroom. [N 95, 208; monogr.]
II-5
|
27810 |
hulpwerkzaamheden |
nevenwerk:
nēǝvǝwɛrk (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Domaniale])
|
Algemene term voor het aanleggen van spoor, het verlengen van persluchtbuizen en luchtkokers en eventueel ook het maken van een watergoot bij het drijven van een steengang of galerij. [N 95, 799]
II-5
|
17956 |
huppelen |
huppelen:
hoeppele (Q121p Kerkrade)
|
Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17959 |
hurken |
op de hukken gaan zitten:
op en hoeke gan zitse (Q121p Kerkrade),
zich op de hukken zetten:
zich oppen hoekke zetse (Q121p Kerkrade),
ziech op de hoeke zétse (Q121p Kerkrade)
|
hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)]
III-1-2
|