e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ijspegel ijskegel: ies⁄kiechel (Kerkrade, ... ), ijskiekel: ieskieckele (mv.) (Kerkrade), ijspegel: iespegels (mv.) (Kerkrade), ijsstang: iesstangen (mv.) (Kerkrade), tap: tsap (Kerkrade, ... ) ijskegel, ijspegel || ijspegels aan het dak of aan de vensterbanken [ijskeekels, -pinnen, -kikkels, kakels] [N 22 (1963)] III-4-4
ijsschots ijsklots: ies⁄klots (Kerkrade), ijsschol: ies⁄sjol (Kerkrade) ijsklomp || ijsschots, ijsschol III-4-4
ijsvogel ijsvogel: iesvôêjel (Kerkrade) ijsvogel (16,5 schitterend blauwgroen boven, steenrood onder; vliegt snel over beek, sloot en langs ven; broedt in gat in steile over; vangt visjes; vrij zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
ijver ijver: iever (Kerkrade), vlijt: flies (Kerkrade) toewijding aan zijn werk [ijver, iever] [N 85 (1981)] || vlijt III-1-4
ijverig ijverig: ieverieg (Kerkrade), vlijtig: flie’sieg (Kerkrade) met ijver vervuld [ijverig, nijver, nijverig, noest, vlijtig, grif] [N 85 (1981)] || vlijtig III-1-4
ijzel, bevroren neerslag gladijs: jlat⁄ies (Kerkrade), ijzel: iezel (Kerkrade), ie⁄zel (Kerkrade) ijzel || ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)] III-4-4
ijzelen ijzelen: ie⁄zele (Kerkrade), spiegel, het is: speiël (Kerkrade), spiegelen: speiële (Kerkrade) ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)] || ijzelen [N 22 (1963)] || ijzelen, bevriezen van neerslag III-4-4
ijzerbeslag onder mijnschoenen knobbelsnagelen: knubǝlsnęǝl (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Zolder]) Spijkers met dikke koppen, die onder mijnwerkersschoenen zijn bevestigd. [monogr.; N 95, 63] II-5
ijzeren gaffel, oogstgaffel drietand: dręi̯tsaŋk (Kerkrade), gaffel: jafǝl (Kerkrade), hooigaffel: [hooi]jafǝl (Kerkrade), tweetand: tswaitsaŋk (Kerkrade) Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.] I-3
ijzeren pin waarmee men het slachtvee verdooft ijzeren pin: izǝrǝ pen (Kerkrade), pin: pen (Kerkrade) De woordtypen in dit lemma kunnen op verschillende zaken duiden. Men kan ermee bedoelen de ijzeren pin die uit het schietmasker gedreven wordt of de pin die op een hamer waarmee men het dier op de kop slaat, is bevestigd, of de pin van het penapparaat. Dit laatste werktuig is een voorloper van het penschietmasker. Zie ook de toelichting bij het lemma ''schietmasker''. [N 28, 5b; N 28, 5d; monogr.] II-1