19039 |
jammer |
jammer:
jaomer (Q121p Kerkrade),
joa‧mer (Q121p Kerkrade),
schade:
sjaad (Q121p Kerkrade),
⁄t is sjaat (Q121p Kerkrade),
zonde:
dat is zung (Q121p Kerkrade),
it is zung (Q121p Kerkrade)
|
jammer || jammer [zund] [N 07 (1961)]
III-1-4
|
19927 |
janken |
joenken:
ideosyncr.
joenke (Q121p Kerkrade)
|
Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
21246 |
janplezier -> rijtuig |
kar:
kaar (Q121p Kerkrade)
|
een grote open wagen met dwarsbanken [bankwagen, sjarban, jan-plezier] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
30607 |
japanlak |
japanlak:
japanlak (Q121p Kerkrade)
|
Fabrieksmatig bereide glansverf met vernis of standolie als bindmiddel. [N 67, 21c; div.]
II-9
|
22435 |
jarig zijn |
geburtstag (du.) hebben:
hèə hàt jəbŏĕrtstāx (Q121p Kerkrade),
jarig zijn:
hea is jèùrig (Q121p Kerkrade),
verjaardag hebben:
e hat verjoardaag (Q121p Kerkrade),
zich jaren:
Morje jöart t ziech, dat t bij ós jebrankd hat.
jöare, ziech (Q121p Kerkrade)
|
Hij is morgen jarig. [DC 02 (1932)] || Verjaren.
III-3-2
|
18336 |
jarretelle |
hoosbindel:
id. [als vraag 29]
hoasbingel (Q121p Kerkrade)
|
jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18752 |
jas |
kuiljas:
kuljas (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Willem-Sophia]),
stub:
štyp (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Domaniale])
|
Jas die de mijnwerker als bovenkleding draagt. Het "putjasje" dat men in L 417 kent, heeft twee binnenzakken: één voor het eten en één voor de mijnlamp. [N 95, 64; Vwo 139]
II-5
|
18193 |
jas: algemeen |
frak:
frak (Q121p Kerkrade),
rok:
rok (Q121p Kerkrade)
|
frak, geklede jas || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18704 |
jasje van het mantelpak |
jacquetje (<fr.):
sjaketje (Q121p Kerkrade)
|
jasje van het mantelpak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18326 |
jasschort |
mantelschortsel:
manktelsjotsel (Q121p Kerkrade)
|
schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|