e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

Gevonden: 6483
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
baard baard: baat (Kerkrade), bād (Kerkrade), bārt (Kerkrade), bá:t (Kerkrade) baard [DC 01 (1931)] || een baard [ZND A1 (1940sq)] III-1-1
baarmoeder moederschoot: moddersjoeës (Kerkrade) baarmoeder [N 10c (1995)] III-1-1
baarmoeder van de kip eierstok: ai̯ǝrštok (Kerkrade) Het geheel der geslachtsorganen van een kip. [N 19, 57] I-12
baas meester: mēstǝr (Kerkrade), rijloper: ręjlø̄fǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Wilhelmina]) Algemene benaming voor een hoger geplaatste. [Vwo 71; Vwo 230; div.] || In Q 121 noemde men een baas die het werk schatte in plaats van het te berekenen een 'knopper' ('knypǝr'). [N 67, 99c] II-5, II-9
babbelaar melksklompje: milchs’klumsje (Kerkrade), suikerbol: sŏĕker bol (Kerkrade) babbelaar; Hoe noemt U: Een balletje van suiker of stroop (babbelder, babbelaar, brok, babbel(tje), suikerbal, sabbelder, ababol, rababbel, kussentje, spekje, steek, kokinje, babbelut) [N 80 (1980)] || caramel III-2-3
baby, zuigeling nieuw kindje: nevi kinke (Kerkrade), wickelditz-je: wik’keldiets-je (Kerkrade), wikkelkind: wik’kelkink (Kerkrade) bakerkind, baby || pasgeboren kind; bij onze buren hebben ze een baby gekregen [DC 30 (1958)] III-2-2
baddings houteren schietknabben: hōtsǝrǝ šesknabǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Dikke houten balken van 14 x 14 cm, die op de Domaniale mijn werden gebruikt bij het vervaardigen van veiligheidsvloeren. [monogr.] II-5
badknecht badknecht: batknēǝt (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Domaniale]), batknęǝt (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), batknę̄ǝt (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), kouwewärter: kǫwǝwęrtǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]) Man die het badlokaal, eventueel ook het kleedlokaal, schoonhoudt. Volgens Lochtman (pag. 166) was het op de Domaniale mijn gebruikelijk in het kleedlokaal van "kouwewärter" te spreken en in het badlokaal van "badknecht". [N 95, 126; monogr.] II-5
badkuip bad: bat (Kerkrade), badebètte (d.): bādəbyt (Kerkrade) bad || badkuip III-2-1
badmeester badmeester: badmeester (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Emma]), batmēstǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), kouwemeester: kǫwǝmēstǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), kouwewachter: kawǝwɛxtǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Toezichthouder over de badknechten. [N 95, 126; monogr.] II-5