e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kattenstaart kattenstots: idiosyncr.  katsesjtats (Kerkrade) Kattestaart (lythrum salicaria 50 tot 150 cm grote plant. De stengels staan rechtop, zijn kantig en zijn meer of minder behaard; de bladeren zijn tegenoverstaand of in kransen en lancetvormig. De bloemen groeien in lange aren, zijn 6-tallig en purperroo [N 92 (1982)] III-4-3
kauw dool: doal (Kerkrade, ... ), doal, dim. döalsje (Kerkrade), dooltje: doal, dim. döalsje (Kerkrade) Hoe heet de kauw? [DC 06 (1938)] || kauw (33 overal bekend; grijze nek en lichte ogen, rest zwart; broedt in gebouwen, schoorstenen en holle bomen; meestal in troepen; druk; roep [kja]; vaak tam gehouden [N 09 (1961)] || kauw, torenkraai III-4-1
kauwen kauwen: kaowə (Kerkrade), kuien (Kerkrade), kui’e (Kerkrade) kauwen || kauwen; Hoe noemt U: Voedsel met de tanden en kiezen fijnmaken (kauwen, knauwen) [N 80 (1980)] III-2-3
kazuifel kazuifel: kazuifel (Kerkrade) Het kazuifel, het opperkleed dat de priester tijdens de mis draagt [kazufel, kazel, kruifel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
keel, strot keel: kael (Kerkrade), keal (Kerkrade), kèil (Kerkrade), kèəl (Kerkrade), strot: tsroas (Kerkrade) een keel [ZND A1 (1940sq)] || keel (uitwendig) (strot) [DC 01 (1931)] III-1-1
keelgat berg: spottend  der bérg (Kerkrade), gorgel: der jèùrjel (Kerkrade), schlund (du.): sjlond (Kerkrade), strot: dr strāos (Kerkrade), strōs (Kerkrade) keelgat [kelschat, rieper] [N 10 (1961)] III-1-1
keelpijn keelpijn: kɛ.lpin (Kerkrade) keelpijn [RND] III-1-2
keep turk: vogel  turk (Kerkrade), zwartkopje: sjwatskèùpke (Kerkrade) keep || keep (14,5 man heeft oranje aan kop en borst, in het voorjaar zwarte kop en borst; vaak tussen vinken; alleen op trek en in winter; roep [wèèèèèk] [N 09 (1961)] III-4-1
keerdeur afslietdeur: āfšlesdyǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), keerdeur: keerdeur (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]), kiǝrdyǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]) Luchtdeur waarmee men een luchtstroom van richting kan doen veranderen. [N 95, 215] II-5
keergaas blaasdraad: bloǝsdroǝt (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), versatzdraad: vǝrzatsdroǝt (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Bekleding die in het ontkoolde pand wordt aangebracht om te verhinderen dat bij het opvullen stenen in de galerij worden geblazen. De term "blaaspapier" werd volgens de invuller uit Q 113 op de mijn Emma gebruikt voor gaas dat met papier was bekleed. De zegsman uit Q 113 die invult voor de mijnen Oranje-Nassau I-IV merkt op dat de "afslag" zaklinnen was, dat was versterkt met draad. [N 95, 563; monogr.] II-5