e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klaar om gebakken te worden afgewogen kunnen worden: (het deeg) kan āfjǝwoagd węǝdǝ (Kerkrade), genoeg gegangen: jǝnox jǝjaŋǝ (Kerkrade), goed gegangen: jōt jǝjaŋǝ (Kerkrade) Klaar om gebakken te worden, gezegd van gerezen deeg. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 28a] II-1
klaarkomen vaardigkomen: veëdieg komme (Kerkrade) klaar met een handeling die verricht moest worden, een handeling verricht hebbend [af, vaardig, klaar, teneinde, ree, verrig] [N 85 (1981)] III-1-4
kladschilder klitser: klitšǝr (Kerkrade), schoester: šustǝr (Kerkrade), snelwichser: šnɛlwiksǝr (Kerkrade), sopper: tsø̜pǝr (Kerkrade), wichser: wiksǝr (Kerkrade) Schilder die slecht werk levert. De termen 'snelwichser', 'sopper' en 'klitser' werden in Q 121 vooral gebruikt voor iemand die vlug maar slordig werkte. [N 67, 98e; monogr.] II-9
klagen klagen: klare (Kerkrade) droefheid en pijn door woorden te kennen geven, zich uitlaten over iets verdrietelijks [klagen, murmereken, kuimen, parmenteren, bulken, balken] [N 85 (1981)] III-3-1
klam, klef klam: klam (Kerkrade) vochtig aanvoelend en enigszins plakkend, gezegd van zaken die van nature droog zijn maar waartegen zich vocht heeft vastgezet [klam, klammig, nes, klef, nesk, wak, week] [N 91 (1982)] III-4-4
klank van een klok klank: klank (Kerkrade), toon: toeën (Kerkrade) De stem (klank, toon) van een klok. [N 96A (1989)] III-3-3
klant kunde (du.): kond (Kerkrade) iemand die in de winkel iets komt kopen [klant, kalant, cliënt] [N 89 (1982)] III-3-1
klapekster ekster: äester (Kerkrade) Hoe heet de klapekster? [DC 06 (1938)] III-4-1
klaploper smarotser (<du.): smarötser (Kerkrade) klaploper III-3-1
klaproos klatsroos: klatsj’roeës (Kerkrade), kollebloem: kǫlǝblǫm (Kerkrade), -  kolleblom (Kerkrade) klaproos [DC 13 (1945)] || Papaver rhoeas L. Een tot 60 cm hoge, behaarde plant. De uit vier losse kroonbladeren bestaande bloem is vuurrood en aan de voet vaak zwart gevlekt. De zaaddoos is kaal, bijna eivormig, met donkere stempels in een radvormig figuur. De klaproos komt voor in en bij korenvelden op zwaardere grondsoorten, langs wegen, dijken en op ruigten en bloeit van mei tot juli. Bij de benamingen treedt wel verwarring op met de veel grotere en hogere (60 tot 120 cm) slaapbol (Papaver somniferum L.), die tot hetzelfde geslacht behoort. Dit geldt vooral voor de typen met maan-, slaap-, heul- en olie-. Zie Pauwels 1933 en Brok 1991. [A 13, 13; L 1, a-m; L 1u, 125; L 15, 9; S 18; monogr.] I-5, III-4-3