e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwaadspreekster blets: bledsj (Kerkrade) een vrouw die graag kwaad spreekt [kwadetong, vuiletong, kommeer, blameer, klapei] [N 85 (1981)] III-1-4
kwaadspreker zouwaas: zouwoas (Kerkrade) iemand die altijd kwaad spreekt van anderen [insteker] [N 85 (1981)] III-1-4
kwaal kwaal: kwoal (Kerkrade, ... ), kwá:l (Kerkrade), lijden: làídə (Kerkrade) kwaal [DC 02 (1932)] III-1-2
kwajongen (kaartspel) kwajongen: koajonge (Kerkrade) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
kwajongensstreek wits: Van Dale: witz (Du.), grap, mop, geestigheid.  wiets (Kerkrade) min of meer onschuldige kindergrap [bate(n), bake(n)] [N 90 (1982)] III-3-1
kwaken kwaken: ideosyncr.  kwake (Kerkrade) Hoe noemt u een kwakend geluid maken, gezegd van kikkers (kwaken) [N 83 (1981)] III-4-2
kwakzalver kwakzalver: kwakzalver (Kerkrade) Kwakzalver: iemand die onbevoegd de geneeskunde beoefent en vaak nutteloze dingen, middelen tegen alle mogelijke ziektes verkoopt (charlatan, plak, polak, kwakkelaar, waterziender, pisdokter, kwakzalver). [N 84 (1981)] III-1-2
kwalijk nemen verdenken: verdin’ke (Kerkrade) kwalijk nemen III-1-4
kwart cent in het spel viertel: viedel (Kerkrade) Een kwart cent in het spel [partje, fieleke]. [N 88 (1982)] III-3-2
kwart, vierde deel, maat vierdel: vieë⁄del (Kerkrade) kwart, vierde deel III-4-4