e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lade schot: mv ß‹s\\r  šōͅs (Kerkrade) lade III-2-1
lader jong onder de kast: jǫŋ oŋǝr dǝ kas (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Beringen]), laadjong: lānjoŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), lānjǫŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Waterschei]), lātjǫn (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), lader: lader (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), lānǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De persoon die op de laadpunten de kolen in de mijnwagens laadt door het openen en sluiten van de laadbak. Indien aanwezig, bedient hij ook de wagentrekker of de lier waarmee de wagens verplaatst kunnen worden. [N 95, 141; monogr.; Vwo 229; Vwo 236; Vwo 461; Vwo 465; Vwo 666] II-5
lage herenschoen, molière halve schoen: [Opg. is mv. -> lex.var. gereconstr.]  hoaf schong (Kerkrade) herenschoenen, lage ~ [N 24 (1964)] III-1-3
lage kaart(en) luie, een ~: NB läu [II]: flauw.  läu, lai (Kerkrade) Lage kaart (kaartspel). III-3-2
lage klomp halve klomp: hǭf [klomp] (Kerkrade), nere klomp: nē̜rǝ [klomp] (Kerkrade) Klomp met een lage en korte kap die slechts het voorste deel van de voet bedekt. Over de klompopening is een leren riem aangebracht die door middel van kleine spijkertjes met platte kop wordt vastgezet. Zie ook afb. 260. Het woord(deel) klomp is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛklompɛ.' [N 24, 70c; monogr.] II-12
lage klomp? halfklomp: hoaf klompe (Kerkrade), nere klomp: near klompe (Kerkrade) klomp, lage open ~ met een riem over de wreef [N 24 (1964)] III-1-3
lage, natte zandgrond slonk: šloŋk (Kerkrade) [N 27, 35; R 3, 5] I-8
lagenmaat lagenmaat: lǫagǝmǫas (Kerkrade) De dikte van één baksteen plus één lintvoeg. Zie ook afb. 28 en 41. [N 31, 8a; N 31, 7c; monogr.] II-9
lagenverdeellat lagenlat: lǫagǝlats (Kerkrade) Maatlat die is onderverdeeld in eenheden die ieder de dikte van één baksteen plus één voeg groot zijn. De lagenverdeellat heeft doorgaans een lengte van 1,10 m en wordt door de metselaar tegen de profielen gehouden om de laagverdeling daarop te kunnen aftekenen. Deze werkzaamheden werden in Q 3 'voegen aftekenen' ('vugǝ ǭftēkǝnǝ') en in L 414 'aftekenen' ('āftīkǝnǝ') genoemd. Zie ook afb. 28. [N 31, 8a; N 31, 8b; N 31, 7c; monogr.; div.] II-9
lagerkussen lager: lājǝr (Kerkrade  [(mv ljǝrǝ)]  ) In het algemeen een metalen blok waarin de as van een tandrad, vliegwiel, etc. rust en ronddraait. [N 33, 246] II-11