e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leempatroon leempatroon: lēmpatruǝn (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Julia]) Uit leem of klei vervaardigde patroon waarmee het schietgat wordt afgesloten. [N 95, 404; monogr.] II-5
leep, doortrapt durch-treden (< du.): durchtroane (Kerkrade), schlau (du.): sjlauw (Kerkrade), uitgefuchst (< du.): oes"klankwettig in Kerkerade  oes’-jefoeksd (Kerkrade), uitgehikt: oes"klankwettig in Kerkerade  oes’jehikd (Kerkrade) slim, sluw || uitgekookt || uitgeslapen, sluw || zeer bedreven in het kwaad of in het kwaaddoen en daarbij zeer sluw [slim, glad, hel, leep, doortrapt] [N 85 (1981)] III-1-4
leerling leerjong: līrjoŋ (Kerkrade), schler (du.): sjuler (Kerkrade) Aankomend schilder die het schildersvak leert. [N 67, 99a] || de persoon [meestal een kind] dat onderwijs krijgt [leerder, leer] [N 90 (1982)] II-9, III-3-1
leesband leesband: leesband (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Julia]), lēǝsbant (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Transportband waarop de schachtkool van de schacht naar de wasserij wordt vervoerd. Langs deze band staan de leesjongens die de stenen en andere ongerechtigheden uit de kolen rapen. [N 95, 832; monogr.; N 95, 14] II-5
leesjongen leesjong: lēǝsjǫŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]), leesjongen: leesjongen (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Julia]) Jongen die bovengronds de stenen raapt uit via een transportband aangevoerde kolen. De afkorting O.V.S. uit de opgave "o.v.s.-er" (L 433, Q 121c) staat voor Ondergrondse Vakschool. [N 95, 155; monogr.] II-5
leest leest: lę̄s (Kerkrade) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10
leeuw leeuw: Ene lii(oe)(w) (Kerkrade), lieëf (Kerkrade), lieëw (Kerkrade) leeuw [GTRP (1980-1995)] || Leeuw. III-3-2
leewater leewater: lęi̯wasǝr (Kerkrade) Gewrichtsontsteking bij veulens - ook bij kalveren en hoenders -, door een vochtophoping, veroorzaakt door een besmetting die bij veulens vooral via een navelwond binnendringt. [A 48A, 12c; N 8, 90m en 90n; monogr.] I-9
lege wagen lege: lēǝjǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), lęǝjǝ (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Domaniale]), lege wagen: lēǝjǝ wān (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]) [N 95, 673a; monogr.] II-5
leggen leggen: leͅGən (Kerkrade) leggen [ZND A1 (1940sq)] III-1-2