e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
linkse boor linkse boor: leŋksǝ bōr (Kerkrade) Boorijzer waarbij de borende werking optreedt wanneer het linksom gedraaid wordt. [N 33, 158a] II-11
linnen, linnengoed lijnen: liŋǝ (Kerkrade) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
linnenkast lijnenschap: liŋəšāf (Kerkrade) linnenkast III-2-1
lintvoeg strekvoeg: štrɛk˲[voeg] (Kerkrade) Horizontale voeg. Zie ook afb. 41. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(voeg)' het lemma 'Voeg'. [N 32, 29b; monogr.] II-9
lintzaagmachine bandzeeg: bant˱zē̜ǝx (Kerkrade), baŋk˲zē̜ǝx (Kerkrade) Stationaire machine voor het zagen van diverse materialen. Het zaagblad van de lintzaagmachine bestaat uit een stalen band zonder einde dat aan één kant van zaagtanden is voorzien en wordt aangedreven door een elektromotor. Het te zagen materiaal rust op een zaagtafel en wordt tegen het draaiende blad aangedrukt. Met de lintzaag kunnen ook gebogen zaagsnedes worden gemaakt. [N 50, 69; N 53, 16; monogr.] || Stationaire machine voor het zagen van diverse materialen. Het zaagblad van de lintzaagmachine bestaat uit een stalen band zonder einde dat aan één kant van zaagtanden is voorzien en wordt aangedreven door een elektromotor. Het te zagen materiaal rust op een zaagtafel en wordt tegen het draaiende blad aangedrukt. Met de lintzaag kunnen ook gebogen zaagsnedes worden gemaakt. Het werktuig werd volgens de invullers uit L 290 en L 291 gebruikt om profielijzer te zagen. [N 33, 330; monogr.] II-11, II-12
lip lip: lip (Kerkrade, ... ), lìp (Kerkrade), ənə lip (Kerkrade) een lip [znd A1 (1940sq)] || lip [DC 01 (1931)], [RND] III-1-1
lisdodde tanteknuppel: tan’teknuppel (Kerkrade) lisdodde III-4-3
litanie van de rozenkrans litanie (<lat.): lietanei (Kerkrade) De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)] III-3-3
litteken lijnteken: lientseeche (Kerkrade), lientseege (Kerkrade), litteken: littseeche (Kerkrade), nerf: [Vgl. du. Narbe, rk]  nerf (Kerkrade) Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] || litteken III-1-2
liturgisch vaatwerk kelken: kilche (Kerkrade) De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)] III-3-3