e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
luchthamernippel nippel: nipǝl (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]) De aansluitnippel van de luchthamer waaraan de persluchtslang kan worden bevestigd. [N 95A, 7 add.; monogr.] II-5
luchtkoker lutte: lǫt (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Julia]) Metalen of kunststof buis van ongeveer 50 cm doorsnede waarmee verse lucht naar ondergrondse werkpunten wordt gebracht die buiten de normale luchtstroom liggen. [N 95, 219; monogr.; Vwo 211; Vwo 489] II-5
luchtkokerophanging ketting: ketting (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Zolder]), luttenbeugel: ǫtǝbȳǝjǝl (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), luttenketten: ǫtǝkɛtǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) De haak of ketting waarmee de luchtkokers aan bijvoorbeeld een ondersteuning bevestigd kunnen worden. [N 95, 227] II-5
luchtkokertoer luttentoer: lotǝtūr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]), lǫtǝtuǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), lǫtǝtūǝr (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]) Serie aaneengesloten luchtkokers. [N 95, 221; monogr.] II-5
luchtkokerverbinding luttenband: ǫtǝbant (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), luttendichtung: ǫtǝdixtuŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), luttenring: ǫtǝreŋk (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Metalen band, vetband of in voorkomende gevallen een gummi ring waarmee luchtkokers luchtdicht met elkaar kunnen worden verbonden. [N 95, 226; monogr.] II-5
luchtlek loftlek: loflɛk (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Maurits]) Luchtlekkage, met name in luchtkokers. [N 95, 224] II-5
luchtlekkage loftlek: loflęk (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]), loflɛk (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]) Algemene benaming voor een luchtlek. [N 95, 825] II-5
luchtmeting wettermessung: wɛtǝrmɛsuŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Controle van de luchtgesteldheid ondergronds. [N 95, 218] II-5
luchtpijpen luchtpijpen: o: meer u dan o  de lofpiefe (Kerkrade) luchtpijpen [loospiepe] [N 10 (1961)] III-1-1
luchtregelaar foch: fǭx (Kerkrade) De klep, schuif of kraan waarmee men de luchttoevoer uit de luchtleiding naar het vuur toe regelt. In L 290 en L 291 was een luchtregelaar bij een blaasbalg niet gebruikelijk, bij een ventilator daarentegen wel. Zie voor het woordtype foch ook RhWb (II), kol. 696, s.v. Foche: "Schieber im Ofenrohr, der den Luftzug hemmt oder fordert, Regulierklappe. [N 33, 18; N 33, 17] II-11