e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middenpad middengang: middejank (Kerkrade) De hoofdgang, de middengang van de kerk [middenpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
middenschip schip: sjif (Kerkrade) De hoofdruimte, de grote middelruimte van een kerkgebouw [schip, langschip, middenschip, middelsjeep?]. [N 96A (1989)] III-3-3
mier amezeik: oa’mezeek (Kerkrade), boeddieng miemske, oude naam voor de mier die van de pudding snoept  aomezeek (Kerkrade), eigen spellingsysteem  oamezeek (Kerkrade), zwarte amezeik: sjwatse oamezeek (Kerkrade) mier || mier [zeikdemp(el), -lem, -meik, -diem, -worm, -mier, moer-, muurzeiker, aomzeiksel, aomezeik] [N 26 (1964)] || mier. De algemene benaming? [N102 (1998)] || zwarte huismier. Dialectbenamingen voor soorten mieren [N102 (1998)] III-4-2
mierenei amezeikenei: eigen spellingsysteem  oamezekeeier (Kerkrade) mierenei [zeekmoejerseike] [N 26 (1964)] III-4-2
mierenhoop amezeikennest: oa’mezekenès (Kerkrade), eigen spellingsysteem  oamezekeneês (Kerkrade) mierenhoop || mierennest [zeekmoejersnest] [N 26 (1964)] III-4-2
mierikswortel mierrettich: ideosyncr.  merettiech (Kerkrade) De vlezige scherpe wortel van de mierik, mierikswortel (mierikswortel, peperwortel, meerradijs, kiek, tiek). [N 82 (1981)] I-7
mijnarts kuildokter: kuldǫktǝr (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Julia]), mijnarts: mijnarts (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Maurits]) Op alle mijnen kende men een modern ingerichte verbandkamer. Onder leiding van een mijn- of bedrijfsarts werd hier voor geneeskundige behandeling gezorgd. [N 95, 952] II-5
mijnblind kuilscheel: kulšēǝl (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Domaniale]) Oogaandoening die zich uit in korte, rukkende bewegingen van het hoofd en de ogen (Nystagmus). Deze ziekte kwam vroeger als beroepsziekte, mogelijk veroorzaakt door intoxicatie van de hersenstam, bij mijnwerkers voor. Ook paarden die lang ondergronds waren, zouden deze ziekte kunnen krijgen. Een paard dat meer dan tien jaren ondergronds gewerkt had, zou volgens overlevering (z. Dieteren 1984 pag. 17) blind zijn. De informant uit Q 15 noemt het een sprookje dat de paarden ondergronds blind werden. Men moet wel onderscheid maken tussen blindheid en de ziekte Nystagmus. [N 95, 938; monogr.] II-5
mijnbrand kuilbrand: kulbraŋk (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Brand in het ondergrondse gedeelte van een mijn. [N 95, 232] II-5
mijndirekteur direktor: dirɛktǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Waterschei]) [monogr.; N 95, 164; div.] II-5