e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mijnfiets kuilfiets: kulfits (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Maurits]) Fiets op vier wielen die op rails past en geschikt is voor het transport van meerdere personen. De invuller uit Q 121 merkt daarover op dat er op de Domaniale mijn met zo''n fiets drie personen vervoerd konden worden: één man moest trappen en twee man konden achterop mee. Daarnaast bestond er ook een tandemuitvoering waarbij twee man moesten trappen en vier passagiers konden meerijden. [monogr.; Vwo 512; Vwo 818] II-5
mijngas gas: jās (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]), kuilgas: kuljās (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), mijngas: mijngas (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Julia]), slagwetter: šlāxwɛtǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), vuur: vȳǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Een kleurloos, reukloos en smaakloos gas dat lichter is dan lucht, in bepaalde concentratie met lucht brandbaar of ontplofbaar en bij grote hoeveelheden verstikkend. Mijngas bevindt zich in de kool, het dak- en vloergesteente van de laag en in spleten en scheuren van het gesteente (MBK IV pag. 25). De term "gas" wordt in de Belgische mijnen slechts sporadisch gebruikt (Vanwonterghem pag. 114). [N 95, 229; monogr.; Vwo 336; Vwo 348] II-5
mijngasontploffing gasexplosion: jāsɛksplōziuǝn (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), ontploffing: ontploffing (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Willem-Sophia]), vuurslag: vyǝršlāx (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), vȳršlāx (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Zwartberg, Eisden]), wetterslag: wɛtǝršlāx (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Een ontploffing van mijngas. [N 95, 235; monogr.] II-5
mijnhoer kuilhoer: kulhōr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Scheldnaam voor iemand die een wit voetje bij de opzichter wilde halen om zodoende zo vaak mogelijk ''s zaterdags en ''s zondags te kunnen werken. Dus iemand die met de mijn getrouwd was. Ook wel iemand die buiten het bedrijf teveel over zijn werk sprak. [N 95, 67 add.; monogr.] II-5
mijnhorloge kuiluur: kuluǝr (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Emma]), k˙uluǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]) [N 95, 67] II-5
mijnhout hout: hōts (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Julia]) Algemene benaming voor al het in de mijn gebruikte hout. De opgaven die een specifieke soort hout aanduiden, bijvoorbeeld "kophouten", "spitsen", etc., zijn verplaatst naar de desbetreffende lemmata. [N 95, 311; monogr.] II-5
mijnhoutterrein houtlager: hōtslājǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Wilhelmina]), houtplei: hōtspla.j (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Julia]) Terrein waar het hout ligt dat nodig is om de mijngangen te ondersteunen. [N 95, 36; monogr.] II-5
mijnkleding kuilanzug: kulantsox (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Winterslag, Waterschei]), kuilkleder: kulklęjǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), kuilmontuur: kulmantur (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Laura, Julia]), kulmontur (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), kuilpungel: kulpøŋǝl (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]), pungel: pøŋǝl (Kerkrade  [(Domaniale / Wilhelmina)]   [Maurits]) De benaming voor mijnkleren in het algemeen. Een informant uit Q 121 merkt op dat "kuilmontuur" de benaming was voor kleding die men ondergronds droeg. [N 95, 59; monogr.] II-5
mijnlocomotief loc: lok (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), locomotief: locomotief (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), machine: mašiŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Locomotief voor het ondergronds bedrijf die wordt aangedreven door perslucht, elektriciteit of met behulp van een dieselmotor. De opgave "trolley" uit Q 12 voor de mijn in Eisden duidt een elektrische locomotief aan. [N 95, 700; monogr.; Vwo 283; Vwo 480; Vwo 481] II-5
mijnlucht loft: lof (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) De in het ondergrondse gedeelte van de mijn voorkomende luchtmengsels (Heise/Herbst pag. 93). [N 95, 204; monogr.; N 95, 205; N 95, 206] II-5