27535 |
mijnwerkersharmonie |
bergkapel:
bɛrxkapęl (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
bergmannskapel:
bɛrxmanskapęl (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Mijnwerkersharmonie op de Domaniale mijn. Deze harmonie begeleidde volgens de invuller uit Q 121 onder andere verongelukte mijnwerkers naar kerk en kerkhof. [monogr.]
II-5
|
27593 |
mijnwerkershuis |
kuilhuis:
kulhūs (Q121p Kerkrade
[(Domaniale / Wilhelmina)]
[Julia])
|
[N 95, 41a; N 95, 41b]
II-5
|
27592 |
mijnwerkerskolonie |
kolonie:
kolon˙ī (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
kuilkolonie:
kulkǫlǝni (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Wijk of deel van een wijk bestaande uit eenvoudige mijnwerkerswoningen. Volgens de informant uit Q 15 kwam de "kolonie" in Nederlands Limburg in de Westelijke Mijnstreek slechts sporadisch voor; hem was alleen Geleen-Lindenheuvel bekend. Bij het uitspreken van kolonie valt de klemtoon op de laatste lettergreep. Een aantal woordtypen duidt op bepaalde woonwijken met name in de Oostelijke Mijnstreek in Nederlands Limburg. [N 95, 41c; Vwo 244; Vwo 803; monogr.]
II-5
|
27648 |
mijnwormziekte |
kuilworm:
kulworǝm (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden])
|
Ankylostomiasis of mijnwormziekte. In de twintiger en dertiger jaren werden de mijnwerkers geplaagd door deze ingewandsziekte die veroorzaakt werd door de mijnworm. De mijnworm parasiteert in de dunne darm van de mens. Door verbeterde hygienische toestanden raakte de mijnwormziekte praktisch uitgestorven in de Limburgse mijnen. [monogr.; Vwo 517]
II-5
|
21745 |
mikken |
mikken:
mikke (Q121p Kerkrade),
mikə (Q121p Kerkrade)
|
lonken (mikken) [RND] || scherp kijken naar en richten op het doel dat men wil raken met een vuurwapen [mikken, mieren, aanleggen] [N 90 (1982)]
III-3-1, III-3-2
|
25320 |
millimeter, maat, 1000ste deel van een meter |
millimeter:
miellemeter (Q121p Kerkrade)
|
het duizendste deel van een meter [millimeter, streep] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19360 |
minachten; minachtend |
nijdig:
naidieg (Q121p Kerkrade)
|
blijk gevend van minachting, met minachting [afhoudig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18795 |
minderen |
minderen:
mindere (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade,
Q121p Kerkrade)
|
Bestaat er voor het "minderen"bij het breiwerk een afzonderlijk woord? (minderen, afzetten) [N 104 (2000)]
III-1-3
|
20460 |
minnaar |
liebhaber (du.):
liebhaber (Q121p Kerkrade)
|
minnaar; iemand met wie een vrouw leeft zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [minnaar] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
23917 |
mirakel |
wonder:
wónger (Q121p Kerkrade)
|
Een wonder [wó.nder, wónger, miraakel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|