17758 |
mond |
mond:
monk (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
moŋg (Q121p Kerkrade),
móŋk (Q121p Kerkrade)
|
mond [RND] || Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17759 |
mond (spotnamen) |
muil:
moel (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade,
Q121p Kerkrade)
|
Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
29748 |
monden |
loftschichten:
lofšixtǝ (Q121p Kerkrade),
stookloker:
štǭxlø̜xǝr (Q121p Kerkrade
[(enkelvoud: štǭxlǭx: aan de onderzijde van de oven)]
)
|
Stookgaten in de zijmuren van de veldoven; bij uitbreiding ook de stookgangen uitgespaard in de inzet, die de verbinding vormen tussen de twee monden in de zijmuren. In het begin van de baktijd gooiden de stokers hier hout en turf naar binnen; was de oven heet genoeg, dan werden de monden afgesloten. [N 98, 114; monogr.; N 98, 140 add.]
II-8
|
22684 |
mondharmonica |
mondmonica:
monkmonneka (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade)
|
Het muziekinstrument dat langs de mond op en neer bewogen wordt en waarop geluid gemaakt kan worden door blazen en zuigen [fiep, moelfiep, noeneke, mondharmonika, muziek]. [N 90 (1982)] || Mondharmonica.
III-3-2
|
29821 |
mondsteen |
kamaai:
kamɛš (Q121p Kerkrade)
|
Steen die tijdens het bakproces vlakbij de stookkanalen heeft gelegen en zodoende half gesmolten en kromgetrokken is door de hitte. [N 30, 52c; N 98, 167; monogr.]
II-8
|
22681 |
mondstuk |
spits:
sjpits (Q121p Kerkrade)
|
Het mondstuk van een muziekinstrument [ammezuur, hap]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
25063 |
mondvol |
biss (du.):
bis (Q121p Kerkrade),
mondvol:
monkvol (Q121p Kerkrade)
|
de hoeveelheid vloeistof of voedsel die men in één keer in de mond kan nemen [mondvol, moffel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24502 |
monnikskap |
heergodsjonker:
her’jods-sjunker (Q121p Kerkrade)
|
akoniet, monnikskap
III-4-3
|
28381 |
monorail |
monorail:
monorail (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Eisden])
|
Transportmiddel, bestaande uit een aan de kappen van de galerijondersteuning bevestigde profielbalk waarin karren lopen. Aan de karren is een materiaalbak bevestigd die met behulp van een door een lier aangedreven kabel over een rail wordt getrokken. [N 95, 636; monogr.]
II-5
|
27757 |
monster |
koolmuster:
koǝlmustǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
monster:
monster (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Domaniale])
|
Monster van de koollaag. [N 95, 191]
II-5
|