e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nieuws nieuwigheid: nui-iegheet (Kerkrade), nieuws: nuits (Kerkrade) een bericht over iets dat nog onbekend was [nets, nieuws] [N 85 (1981)] || nieuwtje III-3-1
nieuwsgierig nieuwsgierig: nuisjierig (Kerkrade), nui’sjierieg (Kerkrade) nieuwsgierig || nieuwsgierig, benieuwd: die vrouw is erg - [DC 16 (1948)] III-1-4
nieuwsgierig (bn.) nieuwsgierig (bn.): nuij-sjierich (Kerkrade) kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)] III-1-1
nieuwsgierig kijken gapen: jaape (Kerkrade), nieuwsgierig kijken: neusjierig kieke (Kerkrade), oudwijveren: auwwievere (Kerkrade) kijken: nieuwsgierig kijken [blieke, spitsmoele] [N 10 (1961)] III-1-1
nieuwsgierigaard gapeman: gaper  ja’peman (Kerkrade), oude meun: auw meun (Kerkrade) iemand die alles nieuwsgierig bekijkt [gaper] [N 85 (1981)] || nieuwsgierige III-1-4
niezen niesten: niste (Kerkrade, ... ) niezen [niese, nieste] [N 10a (1961)] III-1-2
nijptang knijptang: knīptsaŋ (Kerkrade), pitstang: petštsaŋ (Kerkrade) In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor tangen van diverse vorm en grootte die vooral dienen om spijkers uit trekken, maar vaak ook gebruikt worden om draadnagels of metaaldraad af te knippen. Zie ook afb. 144. Uit het Leuvens materiaal L B2, 228-229 blijkt, dat het woordtype trektang vooral de benaming is voor een vrij grote tang waarmee spijkers kunnen worden uitgetrokken. [N 33, 180; N 64, 47b; L B2, 228-229; monogr.; div.] II-11
nippen nippen: nieppe (Kerkrade), Heë niepet ins an d¯r sjedammer  niep’pe (Kerkrade) Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)] || nippen III-2-3
nisbus kaminring: kamīnreŋk (Kerkrade), pijpelok: pīfǝlǭx (Kerkrade) Metalen bus die in de opening voor de rookpijp van een schoorsteen wordt ingemetseld ten einde de kachelpijp op te nemen. De bus bestaat uit een cilinder met vaste kraag en een in de schoorsteen te buigen rand. In deze cilinder zit een tweede cilinder geklonken. [N 32, 26c; monogr.] II-9
noemen noemen: neume (Kerkrade, ... ), neumə (Kerkrade) noemen, een naam geven [DC 03 (1934)] III-2-2