e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onderzaagmachine ondersnijmachine: ondersnijmachine (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), schraammachine: šrø̜̄ǝmmašiŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Werktuig waarmee horizontale kerven worden gemaakt aan de onderzijde van de koollaag. Zie de semantische toelichting bij het lemma Onderzagen. [N 95, 531; monogr.; Vwo 359; Vwo 557] II-5
onderzoek onderzoek: ongerzeuk (Kerkrade) alle naspeuringen in een zaak [onderzoek, visitatie] [N 90 (1982)] III-3-1
ondeugend, stout ondeugen: óndüe’je (Kerkrade), ondeugendig: óndüe’jentieg (Kerkrade), stout: sjtoots (Kerkrade, ... ), štōts (Kerkrade) ondeugend || stout [ZND A2 (1940sq)] || stout, niet gehoorzamend aan bevelen, vooral gezegd van kinderen [ondeugend, ondeugendig, deugnietachtig] [N 85 (1981)] III-1-4
ondeugende vrouw hoer: hoer (Kerkrade) een vrouw die zich niet aan de zedelijke normen houdt, zich niet volgens deze gedraagt, en zich er niet aan stoort [loeter] [N 85 (1981)] III-1-4
ondiep niet diep: net˱ [diep] (Kerkrade) De in dit lemma genoemde termen voor ondiep (kunnen) worden gebruikt in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Vaak kent men voor het verrichten van ondiep ploegwerk een speciale term. Zie daarvoor het volgende lemma. [JG 1a + 1b + 1c; N 11, 39 + 42a + 43 + 44 + 45 + 47; N 11A, 107b + 110a + b; N P, 12; A 20, 1c; Lu 1, 1c; A 23, 1c; A 27, 24b; Lu 5, 24b; monogr.] I-1
ondiep poten niet diep: net dēp (Kerkrade) Vergelijk ook de lemmaɛs Ondiep en Ondiep Ploegen in aflevering I.1, p. 85-87. Het materiaal van dit lemma kan worden beschouwd als een aanvulling op dat van aflevering 1. Daar er in de eerste aflevering geen kaarten zijn opgenomen, is hier in kaart 14 ook het materiaal van de genoemde lemma¯s toegevoegd, zodat een algemene kaart Ondiep kon worden getekend. Bij de bijwoordelijke uitdrukkingen in dit lemma moet steeds het werkwoord voor "poten": ɛpoten, plantenɛ of ɛzettenɛ, worden toegevoegd; zie daartoe het lemma Poten. [A 20, 1a] I-5
oneerlijk(heid) bedrieger: bedreijer (Kerkrade), oneerlijk: ónier’lieg (Kerkrade) liegend en bedriegend [onreins, oneerlijk] [N 85 (1981)] || oneerlijk III-1-4
onelegant paard bot paard: bǫt pē̜ǝt (Kerkrade) Lomp paard. [N 8, 20 en 62n] I-9
oneven, niet door twee deelbaar omp: omp (Kerkrade), ómp (Kerkrade), oneven: oneëve (Kerkrade), óneë⁄ve (Kerkrade), onpaar: ón⁄paar (Kerkrade, ... ), BIjv.: 2 schoenen die niet bijelkaar passen.  onpaar (Kerkrade) niet door twee deelbaar, gezegd van een aantal [on, oneven, onk, omp] [N 91 (1982)] || oneven [DC 31 (1959)] || oneven, niet gelijk III-4-4
onfatsoenlijk vies: vies (Kerkrade) in strijd met het fantsoen, met de goede manieren [vies, onfatsoenlijk] [N 85 (1981)] III-1-4