28063 |
onderzaagmachine |
ondersnijmachine:
ondersnijmachine (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
schraammachine:
šrø̜̄ǝmmašiŋ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Werktuig waarmee horizontale kerven worden gemaakt aan de onderzijde van de koollaag. Zie de semantische toelichting bij het lemma Onderzagen. [N 95, 531; monogr.; Vwo 359; Vwo 557]
II-5
|
21719 |
onderzoek |
onderzoek:
ongerzeuk (Q121p Kerkrade)
|
alle naspeuringen in een zaak [onderzoek, visitatie] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18947 |
ondeugend, stout |
ondeugen:
óndüe’je (Q121p Kerkrade),
ondeugendig:
óndüe’jentieg (Q121p Kerkrade),
stout:
sjtoots (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
štōts (Q121p Kerkrade)
|
ondeugend || stout [ZND A2 (1940sq)] || stout, niet gehoorzamend aan bevelen, vooral gezegd van kinderen [ondeugend, ondeugendig, deugnietachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18948 |
ondeugende vrouw |
hoer:
hoer (Q121p Kerkrade)
|
een vrouw die zich niet aan de zedelijke normen houdt, zich niet volgens deze gedraagt, en zich er niet aan stoort [loeter] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
32696 |
ondiep |
niet diep:
net˱ [diep] (Q121p Kerkrade)
|
De in dit lemma genoemde termen voor ondiep (kunnen) worden gebruikt in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Vaak kent men voor het verrichten van ondiep ploegwerk een speciale term. Zie daarvoor het volgende lemma. [JG 1a + 1b + 1c; N 11, 39 + 42a + 43 + 44 + 45 + 47; N 11A, 107b + 110a + b; N P, 12; A 20, 1c; Lu 1, 1c; A 23, 1c; A 27, 24b; Lu 5, 24b; monogr.]
I-1
|
33186 |
ondiep poten |
niet diep:
net dēp (Q121p Kerkrade)
|
Vergelijk ook de lemmaɛs Ondiep en Ondiep Ploegen in aflevering I.1, p. 85-87. Het materiaal van dit lemma kan worden beschouwd als een aanvulling op dat van aflevering 1. Daar er in de eerste aflevering geen kaarten zijn opgenomen, is hier in kaart 14 ook het materiaal van de genoemde lemma¯s toegevoegd, zodat een algemene kaart Ondiep kon worden getekend. Bij de bijwoordelijke uitdrukkingen in dit lemma moet steeds het werkwoord voor "poten": ɛpoten, plantenɛ of ɛzettenɛ, worden toegevoegd; zie daartoe het lemma Poten. [A 20, 1a]
I-5
|
19305 |
oneerlijk(heid) |
bedrieger:
bedreijer (Q121p Kerkrade),
oneerlijk:
ónier’lieg (Q121p Kerkrade)
|
liegend en bedriegend [onreins, oneerlijk] [N 85 (1981)] || oneerlijk
III-1-4
|
33829 |
onelegant paard |
bot paard:
bǫt pē̜ǝt (Q121p Kerkrade)
|
Lomp paard. [N 8, 20 en 62n]
I-9
|
25064 |
oneven, niet door twee deelbaar |
omp:
omp (Q121p Kerkrade),
ómp (Q121p Kerkrade),
oneven:
oneëve (Q121p Kerkrade),
óneë⁄ve (Q121p Kerkrade),
onpaar:
ón⁄paar (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade),
BIjv.: 2 schoenen die niet bijelkaar passen.
onpaar (Q121p Kerkrade)
|
niet door twee deelbaar, gezegd van een aantal [on, oneven, onk, omp] [N 91 (1982)] || oneven [DC 31 (1959)] || oneven, niet gelijk
III-4-4
|
18975 |
onfatsoenlijk |
vies:
vies (Q121p Kerkrade)
|
in strijd met het fantsoen, met de goede manieren [vies, onfatsoenlijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|