23486 |
ongewijde aarde |
ongezegende aarde:
onjezeënde eëd (Q121p Kerkrade)
|
Het deel van het kerkhof dat vroeger diende als begraafplaats a) voor ongedoopt gestorven kinderen, b) evt. voor iemand die zelfmoord had gepleegd, c) evt. voor een gevonden maar niet geïdentificeerd lijk [ongewiejde èèrd, ...buiten de heg", verloren kerk [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20539 |
onhandig snijden |
prossen:
pròsje (Q121p Kerkrade)
|
Hoe noemt U: Op een onhandige manier in het vlees snijden (prossen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33291 |
onkruid, algemeen |
onkruid:
onkrūt (Q121p Kerkrade),
oŋkrūt (Q121p Kerkrade)
|
De verzamelnaam van in het wild groeiende planten, tussen de cultuurgewassen; ze belemmeren de cultuurgewassen in hun groei en de boer zal ze dan ook bestrijden. Naar aanleiding van de opgave nuttigheid in L 387 merkt de zegsman op: "Nut is hier ɛvuil, viesɛ"; waarschijnlijker dan deze volksetymologie is echter dat het voorvoegsel on- hier is uitgevallen. Puinen, puimen is eigenlijk de soortnaam van een afzonderlijke plant (zie het lemma Kweek) maar hier uitdrukkelijk opgegeven als de algemene benaming voor alle soorten onkruid. Hetzelfde geldt voor de opgaven reutsel (zie het lemma Perzikkruid). De varianten op -ds zoals vuiligheids vertonen pseudo-klankverschuiving. [N 11, 70a en 80a; N 11A, 172d; N 14, 123 en 124; N 17, 11; N P, 15b en 16b; JG 1a, 1b; A 17, 11; A 26, 9; A 28, 10; A 30, 2; A 39, 1b; A 43, 13; L 2, 18; S 26; Wi 6; monogr.]
I-5
|
18990 |
onnozel |
godsgetrouw:
jóds’-jetrui (Q121p Kerkrade),
stom:
sjtom (Q121p Kerkrade)
|
iemand die ontzettend dom is [nienop] [N 85 (1981)] || onnozel
III-1-4
|
19267 |
onnozel persoon |
aardappel:
eë’pel (Q121p Kerkrade),
demendier:
cf. Kerkrade Wb. p. 70 s.v. "deëm"= tepel van een uier: cf. s.v. "deer"= dier; betekenis dus van "demendeer": tepel van een dier
deë’medeer (Q121p Kerkrade),
ds (< du.):
deus (Q121p Kerkrade),
ds-kop (< du.):
deus’kop (Q121p Kerkrade),
hampelmann (du.):
hampeleman (Q121p Kerkrade),
heini:
hainie (Q121p Kerkrade),
hai’nie (Q121p Kerkrade),
inne hainie (Q121p Kerkrade),
hoennes:
hoen’nes (Q121p Kerkrade),
hoorn:
verkl. heursje
heur (Q121p Kerkrade),
hoornhannes:
heurhannes (Q121p Kerkrade),
horenpaard:
heurepeëd (Q121p Kerkrade),
horenpitter:
heurepitter (Q121p Kerkrade),
horenvee:
heurevieë (Q121p Kerkrade),
kappeskop:
kap’peskop (Q121p Kerkrade),
klos:
Inne klös (Q121p Kerkrade),
klotskop:
klots’kop (Q121p Kerkrade),
mosuil:
moos’ül (Q121p Kerkrade),
nicolaas:
Inne niekela (Q121p Kerkrade),
onnozele:
onnuzel (Q121p Kerkrade),
soepknul:
tsoeppe knul (Q121p Kerkrade)
|
een ezelachtig persoon, een zeer dom iemand [nienop, carnichon, loep, zebedeus, uil, uilskuiken, aap, sufferd] [N 85 (1981)] || een onnozele hals || een onozel persoon [stumper, bleuter] [N 85 (1981)] || eenn onnozele hals || niet helder van geest, zwak van geest [dutselachtig] [N 85 (1981)] || onnozele hals || onnozele kerel || stomme uil, uilskuiken || stommeling || stommerik || sufferd || uilskuiken || zeer dom, zich gedragend als een ezel [suf, sloom, dwaas, ezelachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22316 |
onnozele-kinderendag |
onnozele-kinderen:
onnoösele kinger (Q121p Kerkrade),
onnûûzel kènger (Q121p Kerkrade),
ónnuuzele kinger (Q121p Kerkrade),
ónnüezele kinger (Q121p Kerkrade),
(weinig gebruikt).
onnö zele kinger (Q121p Kerkrade)
|
28 december, herinneringsdag van de kindermoord in Bethlehem, Onnozele Kinderen [Onnüezele Kinger, Allerkinderdag, der Kinderdag]. [N 96C (1989)] || Onnozole kinderen [allerkindere]. [N 06 (1960)]
III-3-2
|
20922 |
onrijp |
groen:
jrøŋ (Q121p Kerkrade),
jr‧ø̄n (Q121p Kerkrade),
niet murg:
ideosyncr.
nit murrieg (Q121p Kerkrade),
onrijp:
ónrief (Q121p Kerkrade)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)] || onrijp
III-2-3
|
33535 |
onrijp, onvolgroeid |
niet murrig:
ideosyncr.
nit murrieg (Q121p Kerkrade)
|
Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)]
I-7
|
19278 |
onrustig |
blitzig:
blit-tsieg (Q121p Kerkrade),
onruhig (< du.):
ónrui’-ieg (Q121p Kerkrade),
wiebelig:
wieb’belieg (Q121p Kerkrade)
|
een onrustig persoon, persoon die geen rust heeft, altijd bezig is [roerwarmoes] [N 85 (1981)] || onrustig
III-1-4
|
19279 |
onrustig persoon |
onrust:
ón’ras (Q121p Kerkrade)
|
onrustig persoon
III-1-4
|