18238 |
oorknop |
oorknop:
oeërknöp (Q121p Kerkrade)
|
sieraad min of meer in de vorm van een knop die men aan elk oor draagt [knop, oorknop, dormeuse] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
17615 |
oorlel |
oorlapje:
oerlepke (Q121p Kerkrade),
oerlepše (Q121p Kerkrade),
oorlel:
oeərlèl (Q121p Kerkrade)
|
oorlel [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
21746 |
oorlog |
krijg:
krig (Q121p Kerkrade)
|
de strijd tusseen twee of meer volken, vorsten of staten [oorlog, krijg] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18237 |
oorring |
oorbel:
oerbel (Q121p Kerkrade),
oeërbelle (Q121p Kerkrade),
oorring:
oerrink (Q121p Kerkrade)
|
oorbel || oorring || zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
24361 |
oorworm |
oorworm:
oerwurm (Q121p Kerkrade),
urwurm (Q121p Kerkrade)
|
oorworm (firficula auricularia) [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
23198 |
op bedevaart gaan |
een bedeweg maken:
inne bâêwaech maache (Q121p Kerkrade),
een bidweg doen:
ene bidwèèg dōē (Q121p Kerkrade),
een bidweg maken:
inne bidwèèch maache (Q121p Kerkrade)
|
Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
23303 |
op bedevaart gaan add. |
pelgrimsvaart:
Pilgrimsfahrt (Q121p Kerkrade)
|
Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)]
III-3-3
|
25564 |
op de juiste temperatuur |
temperatuur hebben:
tɛmpǝratūr ha (Q121p Kerkrade),
zijn richtige temperatuur hebben:
(het deeg) hat ziŋ rexti-jǝ tɛmpǝratuǝr (Q121p Kerkrade)
|
Gezegd van gerezen deeg. Het vocht in het deeg is de warmtebron. Door het vocht te verwarmen brengt men het deeg op de juiste temperatuur. De goede temperatuur is van groot belang voor de kwaliteit van het produkt. Te warme degen zullen droog brood geven, dat spoedig kruimelig wordt, terwijl te koude degen een brood opleveren dat klein van stuk en wreed van scheuring is (Schoep blz. 95). Volgens de informanten van K 359, L 270, en Q 121e was eertijds het bepalen van de juiste temperatuur een kwestie van aanvoelen of voelen met de handen. De goede temperatuur zou volgens de informant van L 269a zijn ¬± 28¬∞C. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 28b; monogr.]
II-1
|
17935 |
op de loop gaan |
lopen gaan:
ging lofe (Q121p Kerkrade),
lofe joa (Q121p Kerkrade)
|
lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17966 |
op de schouder zitten |
krommelen:
kroamele (Q121p Kerkrade),
op de krommelenek zitten:
op dr kroamelenak (Q121p Kerkrade),
op de pokkel zitten:
hakkelepak
bij der pap op der poekel (Q121p Kerkrade),
pokkelen:
poekelen (Q121p Kerkrade)
|
rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)]
III-1-2
|