30190 |
bepleisteren |
klenen:
klęǝnǝ (Q121p Kerkrade)
|
De gevlochten vulling van een vak of wand met leemspecie bestrijken. In L 320a gebeurde het 'bezetten' met leem, kalk en haren die door de kapper bijeengespaard waren. Het aanbrengen van de leem werd in Q 121 door de 'leemklener' ('lēmklęǝnǝr') gedaan, in Q 96a en Q 96c door de 'plakker' ('pl'kǝr'). Zie voor het woordtype '(be)klenen' ook RhWb IV, kol. 705 s.v. 'klennen ii': ø̄Lehm in die Gefachwand schmieren, plästern.ø̄ Het woordtype 'spervelen' (Q 30) is een afleiding van het woord 'spervel', de benaming voor een rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat dat wordt gebruikt bij het bepleisteren van muren. Zie ook het lemma 'Speciebord'. [S 21; L 1a-m; N 4A, 53h; N F, 56d; N 31, 45c; monogr.]
II-9
|
18932 |
beredderen |
versieren:
vertsere (Q121p Kerkrade)
|
zaken in orde brengen, zorgen dat iets goed loopt [betimperen, betrekken, kwijten, beredderen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24918 |
bergtop |
spits:
sjpits (Q121p Kerkrade)
|
top van een berg [spits, piek] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24916 |
bergx |
berg:
bɛrg (Q121p Kerkrade),
bergen (mv.):
mv.!
bérrəch (Q121p Kerkrade)
|
berg [ZND A1 (1940sq)] || berg (bergen) [RND]
III-4-4
|
21527 |
bericht |
nieuws:
nuits (Q121p Kerkrade)
|
een mondeling of schriftelijk overgebrachte mededeling, inlichting [tijding, ting, weet, bericht] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19540 |
berkenbezem |
rijzerbezem:
rieserbessem (Q121p Kerkrade),
rīzərbɛsəm (Q121p Kerkrade)
|
bezem gemaakt van berketwijgjes (rijsbezem, berkenbezem, berkenboender) [N 20 (zj)] || bezem van berketakjes of heide
III-2-1
|
20522 |
beschimmeld |
aan het schimmelen:
aan het sjummele (Q121p Kerkrade),
beschimmeld:
D¯r vlaam is besjum¯meld
besjum’meld (Q121p Kerkrade)
|
beschimmeld || beschimmeld; Hoe noemt U: Met schimmel bedekt, gezegd van een brood [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20540 |
beschimmelen |
schimmelen:
sjum’mele (Q121p Kerkrade),
verschimmelen:
versjum’mele (Q121p Kerkrade)
|
beschimmelen || schimmelen
III-2-3
|
27947 |
beschot |
ijzervertog:
īzǝrvǝrtsox (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
verpakhout:
vǝrpakhōts (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Zwartberg]),
verpakijzer:
vǝrpakīzǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
vertogijzer:
vǝrtsoxīzǝr (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De wandbekleding van de mijngangen tussen de ondersteuningen. Deze bekleding bestaat uit een min of meer aaneengesloten reeks planken, schaalhout, knuppels of ijzeren platen. Het beschot dient om te beletten dat er stenen tussen de ondersteuningen vallen. [monogr.; N 95, 311; N 95, 415; N 95, 416; N 95, 331; Vwo 107; Vwo 119; Vwo 120; Vwo 696; Vwo 819; Vwo 824]
II-5
|
20790 |
beschuit |
beschuit:
besjuut (Q121p Kerkrade),
besjüt’ (Q121p Kerkrade)
|
beschuit || de beschuit [N 29 (1967)]
III-2-3
|