e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oude man? oudje: äudsjer (Kerkrade) iemand van oudere leeftijd ( oude man, oude vrouw, oude van dagen) [N 102 (1998)] III-2-2
oude versleten hoed loesj: Ook iemand met onverzorgd uiterlijk.  loesj (Kerkrade) hoed, oude versleten of ontredderde ~ [loesj, sjaphoed] [N 25 (1964)] III-1-3
oude vrouw kraai: krai (Kerkrade), oud wijf: aod wief (Kerkrade, ... ), oude vrouw: aowe vrau (Kerkrade), auw vrauw (Kerkrade, ... ), äudsje vrouw (Kerkrade), aow lü  aow vrau (Kerkrade), oudje: vrouw  äudsje (Kerkrade) iemand van oudere leeftijd ( oude man, oude vrouw, oude van dagen) [N 102 (1998)] || oude vrouw [N 102 (1998)] || oude vrouw [kogehel] [N 86 (1981)] III-2-2, III-3-1
oudejaarsavond oudjaarsavond: auwjoarsoavend (Kerkrade), silvesteravond: Silvester avond (Kerkrade), Silvesteraoventj (Kerkrade), Silvésteraovend (Kerkrade, ... ), tsielvesteroavend (Kerkrade), Tsilvésteraovent (Kerkrade) De avond van 31 december, oudejaarsavond, Sint Silvesteravond [aldejaorsaovond]. [N 96C (1989)] || Oudejaarsavond [silvesteraovent]. [N 06 (1960)] || Oudejaarsdag. [N 06 (1960)] III-3-2
oudejaarsdag oudjaar: aodjoar (Kerkrade), òòdjaor (Kerkrade), silvester: Silvéster (Kerkrade), tsielvester (Kerkrade), tsilvester (Kerkrade, ... ), Tsilvéster (Kerkrade), sint-silvester: Sint Silvester (Kerkrade) 31 december [oudjaar]. [N 88 (1982)] || 31 december, H. Silvester. [N 96C (1989)] || Oudejaar. || Oudejaarsdag. [N 06 (1960)] III-3-2
ouden van dagen oude lui: aow lü (Kerkrade), auw lü (Kerkrade), auwlü (Kerkrade, ... ), ouderen: äudsjer (Kerkrade, ... ) oude man [N 102 (1998)] || oude van dage [N 102 (1998)] || oude vrouw [N 102 (1998)] || ouden van dagen [N 102 (1998)] III-3-1
ouders ouderen: eldere (Kerkrade, ... ), onbekend  elderen (Kerkrade) ouders; Komt dit woord in het dialect wel voor? [DC 05 (1937)] III-2-2
ouderwets oudmodisch: NB p. 48: ouderwets (van personen), aodfrensj.  aodmoeëdisj (Kerkrade) ouderwets (van zaken) III-1-3
oudhollandse pan holpan: hōlpan (Kerkrade) Holle dakpan zonder zijsluitingen. De woorddelen ɛpop-ɛ en ɛwijpje-ɛ in de woordtypes poppan (K 278, L 316a) en wijpjespan (L 414) verwijzen ernaar dat bij dit soort pannen de kieren doorgaans werden gedicht met behulp van bosjes stro, de zgn. ɛpoppenɛ.' [N 32, 44c] II-8
oven waarbij men in dezelfde ruimte stookt en bakt koningsoven: kø̜nǝksǭvǝnt (Kerkrade), schansenoven: šantsǝǭvǝnt (Kerkrade) De woordtypen "bakhuis", "burenoven", "veldoven", "ovenschap", "leemoven", "boerenoven" duiden op een oven in een bakhuis of op het bakhuis zelf. Moderner van vorm zijn de königswinteroven, ijzeren oven, kookoven, oliestookoven, heteluchtoven. De respondent van L 291 merkt op dat de königswinteroven in gebruik kwam vanaf 1915. [N 29, 1b; monogr.] II-1