33897 |
overkoot |
(het is) gezwikt:
gǝšwekt (Q121p Kerkrade),
overkoot:
øvǝrkuǝt (Q121p Kerkrade)
|
Het voorwaarts doorknikken van de koot van het voorbeen van het paard als gevolg van een verstuiking of van een forcering door te hard te trekken. Zie afbeelding 13. [JG 1b; N 8, 73b, 93a, 93b en 95m]
I-9
|
21809 |
overleg |
plannerij:
planerei (Q121p Kerkrade)
|
de beraadslaging, het overleggen met anderen [beschik, beleid, bezeei, beraad, overleg] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21808 |
overleggen |
plannen:
plane (Q121p Kerkrade)
|
anderen raadplegen, een zaak met een ander bespreken [overleggen, ordenen, beraadslagen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19484 |
overloop |
doorgang:
durchjank (Q121p Kerkrade),
doorloop:
durchloof (Q121p Kerkrade),
overloop:
uvverloof (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade,
Q121p Kerkrade)
|
Hoe noemt u de vloer boven tussen de hoogste trede van de trap en de deuren van de kamers? (overloop, allee, denter) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
18847 |
overmoedig gedrag |
zouwaas:
zouw aas (Q121p Kerkrade)
|
overmoedig, roekeloos gedrag [cranerie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33560 |
overrijp, beurs |
meletig:
ideosyncr.
meëletieg (Q121p Kerkrade)
|
Te rijp en daardoor droog en korrelig, gezegd van een vrucht (meelachtig, melen, versleten, melig). [N 82 (1981)]
I-7
|
30736 |
overschilderen |
tweede laag:
tswajdǝ lǫax (Q121p Kerkrade)
|
Een laag verf over een andere aanbrengen. [N 67, 77b]
II-9
|
18388 |
overschoen |
gummischoen:
joemmiesjong (Q121p Kerkrade),
overschoen:
uvversjong (Q121p Kerkrade)
|
overschoen
III-1-3
|
25065 |
overschot, restant |
ots:
óts (Q121p Kerkrade),
ótse (Q121p Kerkrade),
rest:
res(t) (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade)
|
dat wat over is gebleven van een oorspronkelijk aantal, hoeveelheid of geheel [rammenant, rest, solde, klak] [N 91 (1982)] || een klein overschot [kwets, kwats, klats, klets, klas] [N 91 (1982)] || overschot, restant
III-4-4
|
19771 |
overtrek |
bedtog:
bɛttsox (Q121p Kerkrade),
tijk:
tsex (Q121p Kerkrade)
|
overtrek || tijk, overtrek
III-2-1
|