20416 |
beschuit met muisjes |
beschuit met muizenkeutelen:
beschuut mit moesekuttele (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade)
|
Beschuiten met muisjes [N 16 (1962)]
III-2-2, III-2-3
|
25631 |
beschuitdeeg |
beschuitedeeg:
bǝšȳtǝdēx (Q121p Kerkrade)
|
[N 29, 58]
II-1
|
25633 |
beschuitdoppen |
beschuitdoppen:
bǝšȳtdopǝ (Q121p Kerkrade),
dopper:
dø̜pjǝr (Q121p Kerkrade)
|
De vormen die bij het opbollen van beschuitdeeg gebruikt worden. [N 29, 59b; N 29, 59a]
II-1
|
25630 |
beschuitgelei |
beschuite-gelei:
bǝšȳtǝšǝlęj (Q121p Kerkrade)
|
Honingzoet, ingrediënt voor de bereiding van beschuit" (z. Van Dale 9de druk blz. 235), is beschuitgelei. Vraag N 29, 57c luidde: "Welke andere stoffen worden aan het meel toegevoegd?" Op deze vraag kwamen allerlei verschillende antwoorden die tevens op verchillende stoffen of producten duidden. Een aantal opgaven betekent "beschuitgelei". Hiervan is een apart lemma gemaakt, waarin ook zijn opgenomen de "zeep"-opgaven. Heel waarschijnlijk is de "zeep" een ingrediënt van de gelei. Dus moet men de "zeep"-opgaven niet synoniem beschouwen met de "gelei"-opgaven. De antwoorden die vallen onder de woordtypen "vet", "vetstoffen", "boter", "zetmeel", "stroop", "blanke stroop", "honing", "glucose", "suiker", "bastaardsuiker", "Barbados-suiker", "zout", "eieren", "wit van ei", "eiwit", "eende-eieren", "gist", "natte gist'''', "heffe", "potas", zijn niet fonetisch gedocumenteerd. Uiteraard kunnen al deze genoemde stoffen ingrediënten zijn voor het bereiden van beschuit.' [N 29, 57c]
II-1
|
25628 |
beschuitmeel |
meel:
męǝl (Q121p Kerkrade),
patent:
patɛnt (Q121p Kerkrade)
|
Meel voor het bereiden van beschuitdeeg. Momenteel wordt hier het beste meel voor gebruikt, vroeger wel eens tarwe- of griesmeel. [N 29, 57a]
II-1
|
25636 |
beschuitmes |
mes:
mɛts (Q121p Kerkrade)
|
Mes dat gebruikt wordt bij het doormidden snijden van de beschuitbollen. [N 29, 62b]
II-1
|
20629 |
beschuitpap |
beschuitenpap:
beschuttepap (Q121p Kerkrade),
Syst. WBD
besjuute-pap (Q121p Kerkrade)
|
Melk met beschuiten (beschuitepap, luiwijvenpap, romme met bestelle?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21730 |
beslag |
beslagname:
besjlaagnaam (Q121p Kerkrade)
|
het in beslag nemen van goederen bijv. als uitvoering van een vonnis [beslag, kommer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
31614 |
beslaghamer, hoefhamer |
hoefhamer:
h ̇ufhamǝr (Q121p Kerkrade)
|
Klauwhamer met vierkante of ronde baan, waarmee hoefnagels worden ingeslagen. De klauw van de hamer wordt gebruikt om nagels die in een verkeerde richting gaan, weer terug te trekken. Een hoefnagel verkeerd in de hoef slaan, werd in L 424 ɛvernagelenɛ (varnē9gala) genoemd. Zie ook afb. 231.' [N 33, 61; monogr.]
II-11
|
19285 |
beslissen |
beslieten:
besjlisse (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade)
|
besluiten || iets waarover verschil van gevoel is voorgoed tot een einde brengen [scheiden, beslissen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|