e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pas uit het ei gekomen kipje kuiken: kȳxǝ (Kerkrade) [N 19, 40b] I-12
pasen ostern (du.): Oeëstere (Kerkrade), pasen: Poasje (Kerkrade) Pasen [Paoësje, Oeëster]. [N 96C (1989)] III-3-3
paspoort pas: pas (Kerkrade, ... ) het bewijs van identiteit en toestemming om in het buitenland te mogen reizen [paspoort, pas] [N 90 (1982)] || het identiteitsbewijs door de regering aan een onderdaan verstrekt met het oog op een reis naar het buitenland [paspoort, pas] [N 90 (1982)] III-3-1
passen adroit (fr.): adret (Kerkrade), chic: sjiek (Kerkrade), passen: pasǝ (Kerkrade) Een kledingstuk passen om te zien of het goed zit en de juiste maat heeft. [N 59, 73; N 62, 8; L 48, 1; monogr.] || nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen] [N 86 (1981)] II-7, III-1-3
pasteitje pastetchen (du.): pasteetsje (Kerkrade) Klein pasteitje, de niet gevulde vorm van deeg (viedeeke?) [N 16 (1962)] III-2-3
pastoor pastoor (<lat.): pəstu.ər (Kerkrade) pastoor [RND] III-3-3
pastoorsstuk het beste stuk: ǝt bɛstǝ štøk (Kerkrade) Het stuk vlees dat de pastoor krijgt. Dat is geen bepaald stuk, meestal is het het beste van de slacht. Het stuk krijgt vaak de normale slachtersbenaming. In dit lemma worden deze normale slachtersbenamingen voor de diverse stukken vlees weggelaten. Zij worden opgenomen in deel III van het woordenboek bij het onderdeel: ''Producten van de slacht''. [N 28, 103; monogr.] II-1
patates frites frieten: friette (Kerkrade), Syst. WBD  friete (Kerkrade) Patates frites (friet, petat?) [N 16 (1962)] III-2-3
pateen pateen (<fr.): pateen (Kerkrade), schaal: sjoal (Kerkrade) De pateen, gouden schaaltje op de kelk [patieën?]. [N 96B (1989)] III-3-3
pater pater (lat.): pa:tər (Kerkrade) pater [RND] III-3-3