22687 |
prent(je) |
beeld(je):
bild (Q121p Kerkrade),
bildsje (Q121p Kerkrade)
|
Beeld, plaat, prent, schilderij, foto. || Een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21206 |
prentbriefkaart |
aanzichtkaart:
anzichtkaat (Q121p Kerkrade)
|
een briefkaart waarop aan een zijde een afbeelding is afgedrukt [prentbriefkaart, zichtkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19333 |
pret, schik |
joeks:
joeks (Q121p Kerkrade),
spa (du.):
sjpas (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade)
|
lol || plezier, pret maken [plezieren, ruizen] [N 85 (1981)] || pret, plezier, grap
III-1-4
|
19334 |
pretmaker |
clown:
kloon (Q121p Kerkrade),
jux-broer (< du.):
joeks’broor (Q121p Kerkrade),
lustige (du.), een -:
loestieje (Q121p Kerkrade)
|
de persoon die altijd zorgt voor vrolijkheid en pret [pallieter, kadul] [N 85 (1981)] || pretmaker || zeer blij [frut] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20462 |
preuts |
preuts:
prötsj (Q121p Kerkrade)
|
preuts; overzedig, gemaakt eerbaar [preuts, prude] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
23244 |
prevelen |
wiespelen:
wiespele (Q121p Kerkrade)
|
Prevelen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28890 |
priem |
priem:
friǝm (Q121p Kerkrade)
|
Een puntig werktuig van been dat wordt gebruikt voor het maken van de ronde gaatjes die nodig zijn voor nestelgaatjes of kleermakersknoopsgaten. Ook verwijdert men hiermee rijgsteken. Zie afb. 14. [N 59, 31; monogr.]
II-7
|
29943 |
priemen |
muursnoerpennen:
m ̇ūršnōrpɛnǝ (Q121p Kerkrade),
pinnen:
p ̇en (Q121p Kerkrade),
penǝ (Q121p Kerkrade),
priemen:
prēm (Q121p Kerkrade)
|
De twee pennen aan de uiteinden van het metselkoord waarmee het tijdens het metselen wordt vastzet. De priemen worden ook gebruikt om het koord na gebruik op op te rollen. Zie ook afb. 4. Volgens de invuller uit Q 121c worden thans met de toepassing van profielen geen priemen meer gebruikt. In P 176 noemde men het spannen van het metselkoord met behulp van de priemen: 'de koord opsteken' ('dǝ kōt˱ ǫpstēkǝ'). In L 291 gebruikte men geen priemen, maar zette men het metselkoord met behulp van vierduimse spijkers vast. [N 30, 14b; monogr.]
II-9
|
23414 |
priesterkoor |
koor:
koer (Q121p Kerkrade)
|
Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
pri.zə (Q121p Kerkrade)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|