23766 |
quatertemperdag |
vastendag:
vaastedaag (Q121p Kerkrade)
|
De R.K. vastendag op de eerste woensdag, vrijdag en zaterdag van elk jaargetijde, quatertemperdag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
19079 |
raad |
raad:
road (Q121p Kerkrade)
|
raad
III-1-4
|
19225 |
raadsel |
raadsel:
röad’sel (Q121p Kerkrade)
|
raadsel
III-1-4
|
22726 |
raadsel(tje) |
raadsel(tje):
e raotsel (Q121p Kerkrade),
e rèùtselsje (Q121p Kerkrade),
röadsel (Q121p Kerkrade),
röd sel-tje (Q121p Kerkrade)
|
raadsel [N 07 (1961)] || Raadsel. || raadseltje [N 07 (1961)]
III-3-2
|
27904 |
raam |
raam:
rām (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Laura, Julia]),
raambouw:
rāmbǫw (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Willem-Sophia]),
r˙āmbǫ.w (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
raamwerk:
rāmwɛrk (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Julia]),
venster:
venstǝr (Q121p Kerkrade
[(+)]
)
|
Ondersteuning, bestaande uit twee stijlen, een kap en een vloerbalk. [N 95, 315; monogr.] || Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-5, II-9
|
30182 |
raamwerk |
geraams:
jǝrē̜.ms (Q121p Kerkrade)
|
Het gehele timmergeraamte van verticale en horizontale balken. [N 4A, 52f; N 31, 45b; monogr.; N 4A, 52e]
II-9
|
33575 |
raapstelen |
stelen:
sjtieël (Q121p Kerkrade)
|
raapstelen
I-7
|
19057 |
raar, vreemd |
aardig:
a’dieg (Q121p Kerkrade),
komisch:
ko’miesj (Q121p Kerkrade),
raar:
raar (Q121p Kerkrade),
vreemd:
vremt (Q121p Kerkrade)
|
eigenaardig, raar || komiek, raar || raar [DC 02 (1932)] || vreemd: Hoe luidt in uw dialect het woord - [DC 19 (1951)]
III-1-4
|
21361 |
raaskallen |
bazelen:
bazele (Q121p Kerkrade)
|
onzin praten, raaskallen [revelen, raaskallen, wauwelen, lullen, bazelen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
28447 |
raat |
raat:
raat (Q121p Kerkrade)
|
Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.]
II-6
|