e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rentenieren rentenieren: renteneren (Kerkrade) leven van de inkomsten van je goederen of kapitaal [heren, rentenieren] [N 89 (1982)] III-3-1
repareren repareren: reparere (Kerkrade) repareren, opknappen [oplappen, flikken, lameseren] [N 91 (1982)] III-4-4
rest in het glas slokje: sjlüks-je (Kerkrade) restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)] III-2-3
restant insecten paardsschaar: pits’sjier (Kerkrade), sjirpen: sjier’pe (Kerkrade), viltluis: vilts’loes (Kerkrade) sjirpen ve krekel || viltluis || vliegend hert III-4-2
restant vissen bachvis: baachvisj (Kerkrade), goudvis: jood’visj (Kerkrade), sprot: sjprot (Kerkrade), traan: troan (Kerkrade), zalm: zalm (Kerkrade) forel [N102 (1998)] || goudvis || sprot (vis) || vistraan || zalm [N100 (1997)] III-4-2
restant vogels drang: dreng (Kerkrade), duifhuis: doef’fes (Kerkrade), duivenslag: doev’vesjlaag (Kerkrade), jonge spreeuwen: jong sjproa (Kerkrade), kersenknijper: kieë’sjeknepper (Kerkrade), merelwijf: mäelewief (Kerkrade), mussenmannetje: meusjemensje (Kerkrade), meu’sjemensje (Kerkrade), mussenval: meu’sjeval (Kerkrade), mussenwijf: meusjewief (Kerkrade), roekoeken: roe’koek(k)e (Kerkrade), struiseveer: sjtroe’seveer (Kerkrade), tsietterwiet: tsiet’terwiet (Kerkrade), vogelszaam: voeë’jelszoam (Kerkrade), voor-zeigen (du.): vuur’tseje (Kerkrade) duif klokken || duivenhok || duiventil || jong van de spreeuw [DC 06 (1938)] || kirren || klapdeurtje ve duiventil || kruisbek || mannelijke huismus (ruigeltje) [N 83 (1981)] || mussenval || struisveer || vinkenslag || vogelzaad || vrouwelijke huismus (moffelkop) [N 83 (1981)] || vrouwelijke merel [DC 06 (1938)] III-4-1
restant zoogdieren das: daas (Kerkrade), das (Kerkrade), dasbijten: gevecht tussen hond en das en ook de methode van africhten van de hond voor de dassenjacht  daas’biese (Kerkrade), molmuis: mol’moes (Kerkrade), scheck: sjek (Kerkrade), tam: tsaam (Kerkrade) das [DC 07 (1939)] || dassengevecht || gevlekt dier || tam [DC 19 (1951)] || woelmuis III-4-2
restkool restkolen: ręskoǝlǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), reststuk: reststuk (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Domaniale]), rɛstštøk (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Willem-Sophia]), rɛsštøk (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Een hoeveelheid kool die, door welke oorzaken dan ook, niet ontgonnen wordt. Het woordtype "kant" werd volgens Lochtman (pag. 190) op de Domaniale mijn nog tot in de jaren 1920-1930 gebruikt. [N 95, 518; monogr.] II-5
retraite retraite (fr.): retrète (Kerkrade) Enige dagen van geestelijke afzondering en gebed in een klooster of een daarvoor bestemd huis [retraite?]. [N 96B (1989)] III-3-3
retraitehuis retraitehuis: retrètehoes (Kerkrade) Een huis of inrichting waar retraites worden gehouden, retraitehuis. [N 96B (1989)] III-3-3