e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roede boor: bōr (Kerkrade), piezel: pizǝl (Kerkrade), roe(de): roe (Kerkrade) een aantal takjes tot een bosje bij elkaar gebonden als strafwerktuig [roe, gips, gisp, roei] [N 90 (1982)] || Mannelijk geslachtsdeel. [N 76, 14; monogr.] I-12, III-3-1
roeien roeien: roeie (Kerkrade), rø⁄ən (Kerkrade) door middel van roeiriemen een vaartuig voortbewegen [roeien, riemen] [N 90 (1982)] || roeien [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
roeispaan boom?: beum (Kerkrade) het gereedschap om een vaartuig voort te roeien [riem, roeiriem, roeispaan, spaan] [N 90 (1982)] III-3-1
roek kraai: kroa (Kerkrade, ... ) Hoe heet de roek? [DC 06 (1938)] || roek (46 bekende vogel; zwart met paarsige glans; kale rand boven aan de snavel; broedt in kolonies; leeft in troepen; roep [kao-kao-kao], [waaak] [N 09 (1961)] III-4-1
roekoeën roekoeken: roekoe(k)ke (Kerkrade) Kirren van duiven. III-3-2
roep bij verstoppertje spelen koekepiep: koekkepiep (Kerkrade) Kiekeboe. III-3-2
roep- en lokwoord voor de eend eend: ɛnt (Kerkrade), piele, wiele: pilǝ, wilǝ (Kerkrade) [L 18, 2; L B2, 259b; GV 2, 2k; VC 14, 2r -r-; Vld.; N 19, 74, Q 111 add.; A 6, Q 36 add.; monogr.] I-12
roep- en lokwoord voor de gans gans: goǝs (Kerkrade) Naast het roepen van namen kan men de ganzen ook lokken door met de tong te klakken of te fluiten. [VC 14, 2p -r-; L 47, 9d; A 6, 6] I-12
roep- en lokwoord voor de haan tok, tok, tok: tǫk, tǫk, tǫk (Kerkrade) In vraag 2a van de "Amsterdamse" lijst 6 werd specifiek gevraagd naar "lok- of roepnaam voor de haan". Een groot aantal informanten zegt geen onderscheid te maken bij het roepen of lokken van haan, hen of kuiken. De antwoorden die specifiek werden gegeven voor lok- of roepnaam voor de haan zijn in dit lemma opgenomen. [A 6, 2a] I-12
roep- en lokwoord voor de jonge eend eendje: ęntšǝ (Kerkrade) [VC 14, 2s -r-; monogr.] I-12