e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Kerkrade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rond wittebrood ronde weg: ronge wek (Kerkrade, ... ), ronje weck (Kerkrade), Syst. WBD  rónge wék (Kerkrade) Plat, rond wittebrood (plats?) [N 16 (1962)] || rond brood, gebakken van bloem [N 29 (1967)] III-2-3
ronde vijl, rattenstaart rattenstaart: ratǝštats (Kerkrade, ... ) Kleine, ronde, spits toelopende vijl die wordt gebruikt voor het afwerken en bijwerken van gaten en sterk gekromde uithollingen. Zie ook afb. 59 en het lemma ɛronde vijl, rattenstaartɛ in wld II.11, pag. 73.' [N 53, 145; monogr.] || Kleine, ronde, spits toelopende vijl. De ronde vijl wordt gebruikt voor het vijlen van gaten en gebogen oppervlakten. Zie ook afb. 102. [N 33, 94; N 64, 53e; monogr.] II-11, II-12
rondhout van een platte kant voorzien aanplatten: āplatǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), aanpletten: āplɛtǝ (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Julia]) Een rondhout geheel of gedeeltelijk van een platte zijde voorzien. Volgens de invuller uit Q 33 werd dit werk op de mijn Emma vooraf in de zagerij gedaan. [N 95, 308; monogr.] II-5
rondleiding bezoek: bǝzøk (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Julia]), rondgang: ro.ŋkja.ŋk (Kerkrade  [(Wilhelmina)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), roŋkjaŋk (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Rondleiding van met name hoogwaardigheidsbekleders door het boven- en ondergrondse gedeelte van de mijn. [N 95, 997; monogr.] II-5
rondreizen, pendelen rondreizen: ronkreze (Kerkrade) rondreizen [pendelen, de navet doen] [N 90 (1982)] III-3-1
rondslenteren, ronddolen bommelen: boemele (Kerkrade), trampelen: De opgave is moeilijk leesbaar, i.p.v. een a zou er ook een o kunnen staan: "trompele  trampele (Kerkrade), zwammen: schwamde (Kerkrade) lopen: zonder doel rondlopen (over straat) [vendele, zwaddere, rakke] [N 10 (1961)] III-1-2
rondtrekken van de processie bronken: brónke (Kerkrade) Het rondtrekken van de processie [brónke]. [N 96C (1989)] III-3-3
rong slittromp: šlittromp (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), tromp: tromp (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Winterslag, Waterschei]), zijtromp: zitromp (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) Verticale ijzeren arm die, meestal in viervoud, aan de zijkanten van de houtslede wordt bevestigd ter verhoging van de laadruimte. [monogr.] II-5
roodborstje roderborstje: roeë’derbus-je (Kerkrade), rōêderbusje (Kerkrade), rôêderbusje (Kerkrade) roodborst || roodborst (14 bekend genoeg vanwege de rode borst [N 09 (1961)] || roodborstje III-4-1
roodborsttapuit wijnscheppertje: wêêntsjéppersje (Kerkrade), wîêntsjéppersje (Kerkrade) roodborsttapuit || roodborsttapuit (12,5 rode borst; zomervogel; overal op het veld waar het wat ruig is; zit meestal op paaltje of draad; verborgen nest in greppel; roep [fiet-krt-krt] [N 09 (1961)] III-4-1