20705 |
rond wittebrood |
ronde weg:
ronge wek (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade,
Q121p Kerkrade),
ronje weck (Q121p Kerkrade),
Syst. WBD
rónge wék (Q121p Kerkrade)
|
Plat, rond wittebrood (plats?) [N 16 (1962)] || rond brood, gebakken van bloem [N 29 (1967)]
III-2-3
|
31385 |
ronde vijl, rattenstaart |
rattenstaart:
ratǝštats (Q121p Kerkrade, ...
Q121p Kerkrade
[(meervoud: ratǝštɛts)]
)
|
Kleine, ronde, spits toelopende vijl die wordt gebruikt voor het afwerken en bijwerken van gaten en sterk gekromde uithollingen. Zie ook afb. 59 en het lemma ɛronde vijl, rattenstaartɛ in wld II.11, pag. 73.' [N 53, 145; monogr.] || Kleine, ronde, spits toelopende vijl. De ronde vijl wordt gebruikt voor het vijlen van gaten en gebogen oppervlakten. Zie ook afb. 102. [N 33, 94; N 64, 53e; monogr.]
II-11, II-12
|
27918 |
rondhout van een platte kant voorzien |
aanplatten:
āplatǝ (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
aanpletten:
āplɛtǝ (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Julia])
|
Een rondhout geheel of gedeeltelijk van een platte zijde voorzien. Volgens de invuller uit Q 33 werd dit werk op de mijn Emma vooraf in de zagerij gedaan. [N 95, 308; monogr.]
II-5
|
27525 |
rondleiding |
bezoek:
bǝzøk (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Julia]),
rondgang:
ro.ŋkja.ŋk (Q121p Kerkrade
[(Wilhelmina)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
roŋkjaŋk (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Rondleiding van met name hoogwaardigheidsbekleders door het boven- en ondergrondse gedeelte van de mijn. [N 95, 997; monogr.]
II-5
|
21198 |
rondreizen, pendelen |
rondreizen:
ronkreze (Q121p Kerkrade)
|
rondreizen [pendelen, de navet doen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17931 |
rondslenteren, ronddolen |
bommelen:
boemele (Q121p Kerkrade),
trampelen:
De opgave is moeilijk leesbaar, i.p.v. een a zou er ook een o kunnen staan: "trompele
trampele (Q121p Kerkrade),
zwammen:
schwamde (Q121p Kerkrade)
|
lopen: zonder doel rondlopen (over straat) [vendele, zwaddere, rakke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
23851 |
rondtrekken van de processie |
bronken:
brónke (Q121p Kerkrade)
|
Het rondtrekken van de processie [brónke]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
28301 |
rong |
slittromp:
šlittromp (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale]),
tromp:
tromp (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Winterslag, Waterschei]),
zijtromp:
zitromp (Q121p Kerkrade
[(Domaniale)]
[Domaniale])
|
Verticale ijzeren arm die, meestal in viervoud, aan de zijkanten van de houtslede wordt bevestigd ter verhoging van de laadruimte. [monogr.]
II-5
|
24237 |
roodborstje |
roderborstje:
roeë’derbus-je (Q121p Kerkrade),
rōêderbusje (Q121p Kerkrade),
rôêderbusje (Q121p Kerkrade)
|
roodborst || roodborst (14 bekend genoeg vanwege de rode borst [N 09 (1961)] || roodborstje
III-4-1
|
24238 |
roodborsttapuit |
wijnscheppertje:
wêêntsjéppersje (Q121p Kerkrade),
wîêntsjéppersje (Q121p Kerkrade)
|
roodborsttapuit || roodborsttapuit (12,5 rode borst; zomervogel; overal op het veld waar het wat ruig is; zit meestal op paaltje of draad; verborgen nest in greppel; roep [fiet-krt-krt] [N 09 (1961)]
III-4-1
|